291 te breiden. Op de voornaamste plaatsen van Java, als te Batavia, Samarang, Djokjakarta, en Soerabaja, wer den nu korpsen schutterij opgerichtbestaande uit de mannelijke leden der blanke bevolking, Christenen van alle kleuren, tusschen de 16 en 45 oud. Zij werden gewapendgeëxerceerd en aangevoerd door officieren uit huu midden gekozen, en bij reglement geordineerd. Van alle landaarden zijnde en vele talen sprekende, bestonden die korpsen uit veelslaehtige deelen, armen en rijken, amb tenaren en ambteloozenvrije mannen en dienaren. Te Samarang, Soerabaja, Soerakarta en Djokdjakarta kwa men de schutterijen in de gelegenheid om have en goed te verdedigen en die plaatsen gedurende geruimen tijd bij afwezigheid van de troepen van het leger of bij de aanwe zigheid van een onvoldoend aantal daarvan, te bewaren. De Ojajang-sekar's. Toen in 1874 de reorganisatie der kavallerie in Indië geheel uitgevoerd was, zijn ook de korpsen Djajang-sekctr s tot de geschiedenis gaan be lmoren. Doch hunne geschiedenis is eene merkwaardige bijdrage tot de geschiedenis van Nederlandsch-Indië en alzoo waard, aan de vergetelheid te worden ontrukt. In een brief van den gouverneur-generaal Daendels van 12 November 1808 aan den minister van koophandel en ko loniën (zie S. Van Deventer: «Bijdragen tot de kennis van het landelijk stelsel op Java", Ie deel), schrijft hij o. a: «Tot handhaving van het gezag der prefekteu, heb ik verderin plaats van de afgeschafte pradjoerits hiervoren vermeld, in elke prefekture, naarmate van hare uit gestrektheid, doen oprigten een korps van 50 tot 100 strikruiters of maréchaussés, alle bestaande uit sterke, jonge en vlugge manschappen, die, gekozen uit de ge goedste ingezetenen en ten koste van het regentschap van

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1877 | | pagina 297