- 434
De suppletie can het Indische leper vóór het begin van
den Atjehschen oorlog. De gewone jaarlijksche suppletie
heeft bedragen in:
186 92227 man totaalin5jaren 9796 man,
187 01771 I of gemiddeld per jaar voor
1871. 2396 alle wapens 1959 man,
187 21794 I waarvan voor de Infaute-
187 31608 i rie alleen 1500 man.
Vergelijkende militaire statistiek. Toen voor twee jaren
geleden eene kommissie van drie geneesheeren de II. H.
Becking, Yau Leent en Vorderman den gezondheidstoe
stand in Groot-Atjeh tot een onderwerp van studie moest
maken en haar lijvig rapport spoedig na de aanvaarding
van haar mandaat indiende, heeft ze zooals genoegzaam
uit het Koloniaal verslag van 1876 is gebleken de re-
geeriug de middelen aangegeven, welke volgens hare ziens
wijze moesten aangewend worden om den gezondheidstoe
stand van onze troepenmacht heter te maken. Tot zoo ver
bleef de kommissie op het gebied der praktijken ver
der ging ze in haar rapport niet. Wel is waar had ze
van het klimaat en de klimaatsinvloedenvan de om
standigheden waarin onze militairen zich te velde bevin
denvan hun logies, hunne voeding, hunne verpleging,
eene studie gemaaktdoch en hier had ze het pad der
theorie moeten betreden den weg aangeven omop hare
studie voortbouwendemet behulp der wetenschapmeer
en meer achter de geheimen van den slechten gezondheids
toestand te kunnen komendat deed ze niet.
Een krachtig middel daartoe is zeker de toepassing der
statistiek. Daaraan hare aandacht wijdende, had de kom
missie de punten kunnen vaststellenwaarop men hij de
verzameling der statistische gegevens had te letten.