lansiers. Nauwelijks was zulks in den Haag bekend, of de Staten van Holland die de betaalsheeren zouden zijn breidden de commissie uit tot 160 lansiers en 50 harquebusiers, waardoor de beleefdheid van den graaf van Leicester geheel op den achtergrond werd geschoven (1). De krijgsbedrijven begonnen in het jaar 1586 zeer ongunstig. Na de nederlaag van Stein Maltesen, overste-luitenant van het Friesche regi ment, bij Boxum (17 Januari) werd een groot deel van Friesland door Jüan Baptista Taxis gebrandschat en geplunderd (2). Op 7 Juni was Lubbert Tubk, heer van Hemebt, als gouverneur van G-rave genoodzaakt deze vesting bij capitulatie over te geven. Het beleg had wellicht kunnen worden gerekt, maar de door Leicesteb bevolen pogingen tot ontzet waren onvoldoende. De graaf wenschte een waarschuwend» voorbeeld te stellen: de nog jeugdige heer van Hemebt werd den 28 Juni 1586 met twee zijner kapiteins te Utrecht onthoofd (3). Als tegenstelling van Leicestee's partijdigheid ten opzichte zijner eigen landgenooten zij hier vermeld, dat hij den verrader Roeland Yorke, die door den krijgsraad te Brussel veroordeeld was tot de straffe des doods in zijn gevolg opnamhem commissie verleende voor eene com pagnie harquebusiers te paard en bestemde tot het voeren van een ge wichtig commando (4). De inwoners van Yenlo gaven op den dag der terechtstelling van den heer van Hemebt hun stad bij verdrag over aan den hertog van Paema. Tegen hen werd een plakkaat uitgevaardigd, dat hen voor vijanden des lands verklaarde (5). Ook kwamen muiterijen voor. Zoo zag, als gevolg daarvan, kapitein Splinter Helmioh zich genoodzaakt op 6 Juli het huis te Well aan den vijand over te geven (6). 86 (1) Res. H. 16 Januari 1587. (2) S. Malthesen (Stein Malthissen, Maltesz, enz.) was een Deensch edelman. (3) Behalve het gouverneurschap van Gravehad de heer van Hemert de navolgende com missie ontvangen. Comm. Landr. O. Z. Maze 31 October 1583, als hopman; item 22 November 1583, als superintendent over de oorlogsschepen op den Ussel; Res. S. G. 22 Januari 1584, kolonel over het regiment te voren van graaf Willem van den Berg. De heer van Hemert verzocht in hat voorjaar van 1585 om versterking van garnizoen (Res. R. V. St. 5 April 1585). Uit Holland werden o. a. gezonden J6000 ponden scherps, ofte kogels van «allerhande soorten, naer advenant van de Escantillons (modellen) bij die van den Grave overge- ulevert, mits dat de selve af-kortinge strecken sal aen de quote van die van Hollandt"; voorts «4000 pondt kruijt, 4000 ponden Lontenetc. (Res. H. 10 April en 31 October 1585). (4) Do schans tegenover Zutphen, die niet alleen de vesting benauwde, maar ook het plunderen op den linker IJsseloever belette. De commissie vermeldt de benoeming tot kapitein van eene compagnie harquebusiers te paard, reeds bestaande of nog op te richten (Comm. R. v. St. 11 April 1586). (5) D.d. 9 Juli 1586 G. P. B. 2de deel, Blz. 6. Commandant der troepen binnen Venlo was Adam van Weerdenburch wiens vendel van 200 hoofden ingevolge Comm. Landr. O. Z Maze 29 Mei 1584 gebracht was op 300 hoofden. (6) Kapitein Splinter Helmicii heeft een belangwekkend journaal nagelaten, hetwelk gedrukt is opgenomen onder de werken van het Historisch Genootschap te Utrecht. Het huis te Well werd overgegeven aan Claude de Berlaymont, heer van Haultepenne.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1911 | | pagina 100