95 onderdeelen uit het oosten des lands naar het Noorderkwartier komen (1). De Staten van Holland droegen nu aan Prins Maurits op om in de eerste plaats jhr. Sonoy en het garnizoen van Medemblik tot gehoor zaamheid te brengen (14 Februari 1588). Sonoy weigerde den Prins binnen Medemblik te ontvangen. Deze wilde geenszins zijn toevlucht tot geweld nemen, 't Was dan ook moei lijk om op te treden tegen iemand, aan wien het land zooveel verplich ting had en die zich bovendien gebonden achtte aan een wettelijk afge- legden eed; terwijl het verzet van de garnizoenen zijn oorsprong vond in het niet behoorlijk op tijd afbetalen, waartoe de Staten wel verplicht doch niet in staat waren. Yoorloopig werd Medemblik ingesloten en het bevel over de inslui tingstroepen opgedragen aan den maarschalk de Villers die uit zijn krijgsgevangenschap was ontslagen (2). Aan genoemde verwikkeling kwam eerst een einde bij de mededeeling door den Engelschen gezant, dat de graaf van Leicester afstand had gedaan van het gouvernement dezer landen (3). Toen Sonoy hiervan zekerheid had ontvangen, onderwierp hij zich (26 April 1588)aan het gezag van den Raad van State en vroeg tevens ontslag uit 'slands dienst, hetwelk werd toegestaan (4). Op 1 April 1588 konden de Staten-Generaal de acte van afstand van den graaf van Leicester in hunne resolutiën opnemen. Die afstand had inderdaad reeds plaats gehad op 17 December van het vorig jaar (5), doch was door den graaf en de Engelsche regeering geheim gehouden. Als gevolg daarvan was het geheele raderwerk van Staat in de war geraakt reden te meer om na de met Leicester opgedane onder vinding de souvereiniteit dezer landen niet meer aan een vreemden vorst op te dragen. Men wenschte voortaan op eigen wieken te drijven. (1) Res. S. G. 22 Februari 1688. (2) Bij Res. S. G. 9 April 1588 werd hij gehandhaafd in zijne betrekking van veldmaarschalk. (3) Res. S. G. 31 Maart 1588. G. P. B. 2de deel blz. 2201 bevat, d.d. 30 April 1588 het ïPlacaet ende ordonnantie, over het Accoort ende vereeniginge der stadt Medenblick". (4) Res. H. 14 Juli en Res. S. G. 12 Augustus 1588. Toen de zaken hier te lande beter geregeld waren, stonden de Staten van Holland hem een pensioen toe van 1000 per jaar (Res. H. 8—19 Maart 1593). Hij overleed 12 Juni 1597 op het Huis ten Dijke, nabij de grenzen van Groningen en Oost Frieslandalwaar hij zich in 1594 gevestigd had. (5) G. P. B. IV. 87. »Acte van resignatie van 't Gouvernement van de Vereenighde Nederlanden bij den Grave van Lycester gedaen in handen van de Staten-Generael."

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1911 | | pagina 109