100
paard van krachtigen bouw moest hij zelf africhten, ten einde het met
inachtneming van bijzondere eigenaardigheden volkomen meester te
blijven. Met een enkelen oogopslag had hij te berekenen hoe hoog met
vaste hand de lanspunt te houden, om, voortdurend bedacht op eigen
verweer, zijne tegenstander uit den zadel te lichten of zijn paard te treffen.
Eene afdeeling lansiers kon den vijand hoogstens op twee gelederen
tegemoet rijden, nog wel op vast en effen terrein. Eene opstelling in
meerdere gelederen diende om den schok te wederstaan.
De hooge eischenwaaraan deze ruitersoort behoorde te beantwoorden
de bezwaren van aanvulling en uitbreiding met daartoe geoefende man
schappen en paarden, ook de kostbaarheid der lansiers in vergelijk met
andere wapensterwijl 's lands inkomsten eer achteruit- dan vooruit
gingen veroorzaakten dat allengs en bij de meeste legers de lans
in onbruik geraakte (1).
Lansier of kurassier te zijn, vormde in die dagen eene soort van
onderscheiding, in herinnering aan de verleden riddertijden; slechts man
nen van hoogen stand of goede geboorte werden in hunne gelederen
toegelaten.
Meer dan eene resolutie der staatslichamen toont duidelijk aan, dat
vele adellijke heeren onder welke de Fransche hugenoten een aan
zienlijk contingent leverden dienst deden als gewoon ruiter.
De destijds bij het voetvolk gebezigde vuurwapenen ëischten dat de
lont voortdurend brandende bleef (lontslot). Voor den ruiter was dit
onmogelijk. Zijn vuurwapen was voorzien van een radslot, dat in het
begin van de XYIe eeuw in Duitschland uitgevonden en gedurende den
tachtigjarigen oorlog, zoowel aan Spaansche als aan Nederlandsche zijde,
aanmerkelijk verbeterd werd (2).
Op die wijze ontstonden in Frankrijk en in de Nederlanden, gedurende
de oorlogen in de laatste helft van de XYIe eeuw, naast de lansiers,
de zinkroerruiters of pistoliers, later kurassiers genoemd.
Evenals de lansiers, behoorden ook de kurassiers wegens hun ijzeren
lijfbedekking tot de zware cavalerie en moesten derhalve in het bezit
zijn van sterke, krachtige paarden. Hun aanval kon ook in draf of
stap geschieden; een effen terrein was niet altijd onontbeerlijk.
Na het sluiten van den vrede van Munster, werden de kurassiers
hier te lande afgeschaft (3).
Tot de lichte ruiterij behoorden de roers of karabiniers, ook harque-
busiers genaamd. Toen zij hier te lande de eenige ruitersoort vormden
ook in lateren tijd, droegen zij eenvoudig den naam van ruiters.
(1) De lansiers werden bij ons leger afgeschaft in het laatst der 16de eeuw. Zij kwamen eerst
terug in de eerste jaren van het Koninkrijk der Nederlanden, natuurlijk zonder de ijzeren lijf
bedekking van hunne voorgangers.
(2) Zie Aanteekening N°. 108.
(3) Zy kwamen hier te lande eerst terug tydens de regeering van koning Lodewijk Napoleon.