124 Den 29en Januari 1579 werd de Unie of het Eeuwig Verbond en Eendracht, tusschen de Vereenigde provinciën en de stad Utrecht ge sloten, afgekondigd (1). Artikel 8 bepaalde dat de namen van alle ingezetenen, tusschen de 18 en 60 jaren oudzouden worden opgeschreven om na bekend te zijn met hun aantal nader uit te maken wat tot de meeste bescher ming en verzekerheid van de geünieerde landen zou kunnen dienen. Deze bepaling kwam slechts eenmaal en wel alleen in Utrecht tot uit voering in Februari 15S0 op last der Staten van aldaar. Geen enkel artikel spreekt van een gemeenschappelijk of generaliteits- leger. Toch bracht de Unie verandering in de onderlinge verhouding der gewestelijke strijdkrachten. De eed van de militie werd voortaan gedaan aan de Staten-Generaalaan de Provinciale Staten als betaals- heeren en aan de Staten van de provincie en regeeringen der steden, waarin garnizoen werd gehouden. Op deze wijze kon wel van een generaliteits-leger gesproken worden, maar de betaalsheerenvooral in Holland, hielden het heft in handen (2). Het eerste vendel, hetwelk in dienst kwam van de Generaliteit, of liever van de Nader Geünieerde gewesten was dat van Gijsbert van Berck (24 Januari 1579) op 12 Januari 1579 door de Staten van Utrecht opgericht (3). In 1582 had Holland in betaling 25 vendelen van 150 hoofden, bene vens de garnizoenen van Harlingen, Stavoren, Tiel, Bommel, Grave en andere plaatsen (4). Het volgende jaar bestonden de garnizoenen in Holland uit 28 vendelen en 2 cornetten te paard; bovendien had deze provincie in betaling 19 vendelen te Grave, Megen, Hoogstraten in Brabant, te Bommel, Hedel en Tiel in Gelderland, te Kampen, Zwolle en Blokzijl in Overijssel, te Harlingen, Stavoren, Kuindert en Sloten in Friesland, voorts de garde van den Prins van Oranje en 32 schepen van Oorlog op de binnen stroomen, op zee en op de Eems (5). Na den dood van Prins Willem van Oranje brak, zooals in Hoofd stuk I nader is ontvouwd, voor de Noordelijken een zeer bezwaarlijke tijd aan: moeilijkheden, die men hoopte opgelost te zien door de komst van den graaf van Leicester. (1) Zie Aanteekening N°. 129. (2) Bij Resolutie van 18 September 1579 verklaarden de Staten van Hollanddat de garnizoenen in hunne provincie alleen den eed aan de Generaliteit zouden afleggen, als zij met hunne goedkeu ring dienst zouden doen buiten de provincie. (3) Journaal van Splinter Helmich. (4) Res. H. 4 October 1582. (5) Res. H. 5 Juli 1583. Voorts nog gedeeltelijk in betaling het leger, door den Landraad O. Z. Maze op bevel van de Staten-Generaal en den Prins van Oranje in de Langstraat opgericht, ongeveer 5 cornetten en 13 vendelen, benevens het groote leger in Brabant, onder het opperbevel van den maarschalk van Biron.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1911 | | pagina 138