iiè
De eerst gecasseerde compagnieën waren die van Aper, van Dijck,
Lieven Dirck Duijvel, Staesz en Willem Hendricksz (1).
Een gedeelte van de compagnie van kapitein Duijvel werd bestemd
tot versterking der compagnie van kapitein Adriaan van Swieten
op 150 hoofden (2).
De andere compagnieën werden mede gecasseerd, onder bepaling dat
zij, die in dienst wenschten te blijven, aanvankelijk onder korporaal
schappen zouden gebracht worden, vervolgens onder „een goedtcapiteijn
„tot haren ghenoegen".
De officieren werden ingedeeld in 3 rotten om te dienen als edelluiden
adelborsten) op onderstaande traktementen:
een officier die gediend heeft als kapitein40
luitenant
vaandrig
sergeant.
korporaal
adelborst
en gemeene soldaten, de een door den andei
Van de staten van
maakt in Hoofdstuk I.
20
20
16
12
11
10 (3)
oorlog van 1579, 1582 en 1585 is melding ge-
In laatstgenoemd jaar bleef in dienst der Republiek aan voetvolk
3 compagnieën van 300 man (4)
58 of 59 200
67 150
1 100 n
of 27650 man, die, behalve uit de contributionbetaald werden door
Holland, Zeeland, Utrecht en Friesland.
De staat van oorlog van 1586 omvat 150 compagnieën (behalve de
Engelschen)de afdeeling van Arent Jansz. op Texel, 40 man op het
kasteel van Sluis en 12 op dat van Montfoort, Andries de la Croix
met 30 mineurs (5)benevens 65 compagnieën Engelschen en Ieren.
(1) Res. H. 1112 en 17 October 1585. De kapitein Willem Hendmcksz werd gevangen
gezet (Res. H. 15 April, 7 Juni, 8 Juli, 7 en 12 September, 21, 29 en 30 November 1585).
Bij Res. H. 30 October 1585 werd bepaald, dat zoodra zijne compagnie zou gecasseerd zijn, de
kapitein uit de hechtenis zou ontslagen worden onder handtasting en cautie van 3000.
- (2) Res. H. 12 en 22 October en 5 December 1585. De monster-commissaris rapporteerde, dat
de compagnie van kapitein Duijvel bij het casseeren zeer veel moedwil had getoond.
(3) Res. H. 12 October 1585, zonder bepaling van tijd waarover het tractement loopt.
(4) De compagnieën, elke van 300hoofden - waaronder 200 dubbelsoldeniers (spiessen), de rest
schutten (harquebusiers) en musketiers waren van de oversten Maerten Schenck, Loef
Ingenhaven en Bartiiolomeus van Steen (Res. H. 22 Juli 1585).
(5) Commissie II. v. St. 2 Juli 1586).