12S Johan Pilips vrijheer van Hohensax en Yorsteg (1), met GoossEit Baeck (2) als overste-luitenant; Maximiliaan de Hoenes, heer van Loeres (3); Jhr. Diedekik Sonoy, met Jacques Christal als overste-luitenant; Jhr. Christoppel van Ysselsteijn (4), met jhr. Floris van Brede- rode als overste-luitenant (5) en Rodolf Schenck als sergeant-majoor en kwartiermeester (6); Jhr. Arent van G-roenevelt, met Nicolaas van Meetkerke als sergeant-majoor Johan Piron (7); Jhr. Willem van Dorp Michiel Caulier (8) Bartholomew Balpour (Schotten). Voorts worden nog onder de compagnies-commandanten genoemd Jhr. Arent van Duivenvoorde; (1) De vrijheer van Hohensax verzocht in 1585 afrekening en ontslag uit den dienst, welk verzoek ondersteund werd door de stad Zurich en hertog Johan Casimir van de Paltz (Res. S. G. 12 Juni 1585). Het onlslag werd toegestaan (Res. S. G. 26 Augustus 1585); hij verkreeg een pensioenbrief van 2000, nadat hij 8 jaren gediend had als kolonel van een regiment te voet (Res. S. G. 14 Februari 1587). Bij Res. S. G. 2 Maart 1587 werd hij benoemd tot krijgsoverste in Overijssel en Gelderland (2) Goossen Baeck was in dienst sedert 25 Maart 1579 (Res. S. G. 21 Mei 1591). Hij werd overste-luitenant bij Comm. Landraad O. Z. Maze van 2 Augustus 1583, als opvolger van Johan van Stockum, gouverneur van Venlo. (3) Commissie als kolonel van 10 compagnieën gecontinueerd (Comm. R. v. St. 10 April 1586). (4) Comm. R. v. St. 1 April 1586. Commissie als kolonel van 10 compagnieën (continuatie). In 1588 vertrok de kolonel van IJsselsteijn uit deze landen wegens onlusten over de betaling (Res. H. 13 September 1588) en ging zijne compagnie over op Hans van der Meyburch (Comm. R. v. St. 7 October 1588). Als kolonel werd hij opgevolgd door jhr. Floris van Brederode en als gouverneur van Heusden door Charles de Levin, heer van Famars. (5) Zie zijne afrekening als luitenant-kolonel van 21 Juni 1584 tot 15 Augustus 1586, Archief S. G. N°. 8338, folio 111 (Algemeen Ryks-Archief). (6) Comm. R. v. St. 1 April 1586. Hij was de opvolger van Nicolaas Bucquet (Res. S. G. 27 Februari 1588) en bleef sergeant-majoor tevens kwartiermeester bij het regiment tot 31 Mei 1588 (Res. S. G. 17 Maart 1590). Zie zijne afrekening als sergeant-majoor en kwartiermeester van 21 Juni 1584 tot 31 Mei 1588, Archief S. G. N°. 8338 folio 194 (Algemeen Rijks-Archief). (7) Johan Piron, te voren sergeant-majoor van het regiment van jhr. Olivier van den TympEl (o. a. te Brussel), werd door prins Maurits en den Raad van State om zijne goede en getrouwe diensten aanbevolen tot kolonel van een regiment (Res. R. v. St. 24 April 1585). Bij Res. R. v. St. 29 Juni 1585 werd hij dan ook gecommiteerd tot kolonel van 10 compagnieën, met bepaling: »Quand le regiment sera mis en campagne on y pourvoira de haults officiers necessaires". Ingevolge Res. R. v. St. 31 Augustus 1585 vertrok Piron naar Ostende. De commissie als kolonel werd gecontinueerd bij Comm. R. v. St. 11 Maart 1586. (8) Zie Aanteekening N°. 131.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1911 | | pagina 142