135 AANTEEKENING N°. 3 (bladz. 21). In den „Navorscher" Deel XLVII bladz. 377 e. v. zijn afgedrukt „Extracten uijt zeker groot manuscript-register, inhoudende depeschen „van Prins Willem van Oranje, so commission als andere, nopende den „crijghhandel, ende politijke saken; oock brieven; in Fransch ende Neder- „landsch van de jaren 1572, 1573 en 1574. En berustende onder den „secretaris Hanecops". Dit „manuscript-register" is sinds jaren zoek geraakt; nren weet niet, of het nog bestaat. De daarin opgenomen commissies enz. zijn niet te vinden in de registers, berustende op het Algemeen Rijks-Archief. Met de aanhaling „Navorscher XLVII" worden genoemde extracten bedoeld. In 1572 ontving graaf Lodewijk van Nassau van zijn broeder com missie als „lieutenant-général sur navires de guerredonné en la maison „fort de Dillenburch" (Navorscher XLVII). N°. 47 der Nieuwe Serie van de werken van het Historisch Ge nootschap te Utrecht bevat de correspondentie van en betreffende graaf Lodewijk van Nassau, verzameld door dr. P. J. Blok. Aan N°. XLVII van deze correspondentie, vermeldende de rekening van graaf Lodewijk te Mons van 1 Juni tot 8 October 1572, is het onderstaande ontleend, waaruit blijkt uit welke onderdeelen en bevel hebbers de krijgsmacht van den graaf was samengesteld. Bevelhebber, graaf Lodewijk van Nassau. Gouverneur,van Mons, de heer van Poyet (1). Kapitein-Generaal der artilllerie, de heer van la Meaulse (2). Cavalerie. a. „compaignyes d'Honneur". 1. compagnie van graaf Lodewijk, geleid door den heer van Mou- channaire, sterk in Juni (Juli) 42 (40) mannen van wapenen en 34 (46) volgmannen (3). 2. compagnie van den heer van Genlis (4)geleid door zijn luitenant den heer van Cormont sterk in Juni (Juli) 31 (55) mannen van wapenen en 35 (38) volgmannen. (1) Werd later maestro del camp general" van den Prins van Oranje in Holland. (2) Hij werd, zoomede de 30 kanonniers, betaald per uur. Ook ander personeel der artillerie wordt vermeld. (3) iHommes d'armes et leurs suites" De mannen van wapenen waren in den regel lansiers, hun gevolg bestond oorspronkelijk uit boogschutters (archers), later uit schutters (harquebusiers). (4) De heer van Genlis stond aan het hoofd van het hugenoten-leger, hetwelk oprukte tot ontzet van het door Alva's zoon belegerde Mons, maar in de nabijheid dier vesting geslagen en verstrooid werd, hetgeen de overgave verhaastte. Genlis overleed in krijgsgevangenschap op het kasteel van Antwerpen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1911 | | pagina 149