139
AANTEEKENING N°. 5 (bladz. 24).
In het jaar 1576 werden door de Staten van Holland maatregelen
getroffen, betreffende de aan de steden te vergoeden sommen voor
het verleenen van logies aan de troepen (logies- en servies-geld)n.l.Res.
H. 7 December 1576 „Op de swaarigheeden van Leijden aangaande
„het logeeren van knegten, beslooten, door dien op het logies van capi-
„teins, lieutenants en sergeanten niet was gedisponeertdat alle de
„capiteinen binnen de steeden voor hun logies bij de magistraaten aldaar
„tot gemeene lands kosten ter weecks voortaen als vroeger zal worden
„uitgereikt 24 stuijvers, een lieutenant en vendrigh 18 stuyvers en een
„sergeant 10 stuyvers ter week".
Res. H. 8 December 1576 Voor het logies van elk soldaat zal worden
goedgedaen 6 stuyvers per week.
Bij Res. H. 19 September 1579 werd nader bepaald, dat alleen be
taald zou worden voor de knechten, die gelogeerd werden ten laste
van de burgers.
Bijzondere bepalingen regelden het logies-geld voor de garde van den
Peins van Oranje. Zjj zijn opgenomen in Bijlage IV, sub a.
AANTEEKENING N°. 6 (bladz. 24).
Door „geappointeerd" wordt niet verstaan, dat men een bepaalden
titel of rang voerde. Dit blijkt duidelijk uit eenige voorbeelden.
Ingevolge Res. H. 16 Februari 1585 werd aan elke compagnie te
velde een surplus van 50 ter maand verstrekt om de kapiteins in
de gelegenheid te stellen daarmede „eenige goede soldaten te mogen
appointeren".
Bij Res. H. 25 September 1585 werd Nicolaas van Tongeeen, die
den lande vele goede diensten bewezen had en in dienst aan de linker
hand verminkt werd, in eene compagnie opgenomen als appointé, tegen
16 ter maand.
Bij Res. H. 29 October 1585 werd Pieter Cheeuwen op 30 ter
maand als geappointeerde opgenomen onder de compagnie van kolonel
Bacx „in aensieninge van sijne bequaemheijdt en benauwtheijdt, uijt
„saeke van sijne voorgaende diensten".
Chefs van gelicentieerde compagnieën en andere officieren, vreemde
edellieden, die hier te lande in afwachting van eene definitieve aan
stelling de krijgskunst beoefenden, ook edellieden van het geschut, die
alleen traktement genoten als zij zich in werkelijken dienst bevonden,
werden door de Staten-Generaalden Raad van State of wel de Pro
vinciale Staten als „geappointeerden" toegevoegd aan sommige compag
nieën (Res. S. G. 18 November en 13 December 1597).