143 AANTEEKENING- N°. 12 (bladz. 29). De betaling ter maand moest rechtens geschieden per 82 dagen. Geld gebrek leidde er soms toe om deze termijn uit te breiden, al naar men met de kapiteins kon overeenkomen, tot 48 dagen. Bij Res. H. van 19 Juni 1576 werd in Holland de maand gerekend op 42 dagen. Wel werd de termijn van 32 dagen hersteld, doch ingevolge Res. van 23 Augustus 1581 wederom op 42 dagen gebracht. Dit gaf o. a. groot misnoegen onder de kapiteins in het Noorderkwar tier, die liever gecasseerd wenschten te worden dan daarin te berusten. Hoewel de Staten de maatregel doorvoerden, waren zij eindelijk toch genoodzaakt te bepalen, dat „omme te verhoeden alle verder verloop „van knechten binnen den Lande van Hollandt, door dien de selve hen „op de betalinge van 6 weecken niet kunnen onderhouden, latende een „derde part aan den Heer, daer af sij luijden beduchten geen betalinge „te gekrijgen, alhoewel 't selve streckende is tot belastingh van den „Lande, voortaan de betalingh van de voorsz. guamisoenen gedaen sal „worden van maendt tot maendt, voor 38 dagen sal genomen worden, „ende dat daer mede alle na-reekeninge sal cesseren". (Res. H. van 11 Mei 1583). Met dit al werd, wat de betaling betreft, een groot onderscheid ge maakt tusschen de aanzienlijke heeren, voor wie de maand op 30 of 32 dagen berekend werd, en de overigen. Door een en ander konden bedriegerijen niet uitblijven. De Staten van Holland trachtten hierin te voorzien door te besluiten: „dat men „niet meer Yolck van Oorloge voortaen aennemen sal dan met die pen dingen, procedeerende van de gemeene Middelen, contributiën ende „consenten, van maendt tot maendt geconsenteertende in goede Mili taire discipline ghehouden mogen worden; dat op elcke betalinge, die „bij de Commissarissen de monster-commissarissen hooft voor „hooft, in presentie van de capiteijnen sullen worden ghedaen, oock be- „hoorlijcke Monsteringe sal geschieden, ten eijnde des ghemeene Lands „penningen strecken mogen, ende men weten mogh hoe veel volcks dat „is in dienste van den Landedat mede punitie ende straffe ghedaen sal „worden over den Overste ende Capiteijnen, die in het ghetal van de „soldaten den Lande bedrieghen (bijv. door het stellen van „passevo- „lanten", die alleen bij de monstering verschenen) ende dat voorts „generalijck besorgt sal worden goede discipline te doen onderhouden". (Res. H. van 23 Maart 1581). Altemaal vrome wenschen, die alleen vervuld konden worden bij een goed financieel beheer. De betaling „hoofd voor hoofd" is tijdens het bestaan der Republiek nimmer ingevoerd kunnen worden. De betaling per 38 dagen heeft slechts korten tijd geduurd. Weldra

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1911 | | pagina 157