148 „auroient offert leur service au seigneur don Jehan (d'Autriche) et „qu'ilz advertiront en toute diligence les dictz Estatz de la vérité, pour „en apres par les Estatz les mander, s'ilz auront absolutement contracter „avecq les dictz colonelz ou non, sans que aulcunement ilz en auront „en aulcune sorte a faire contract ou obligation". Wel een bewijs hoe men in dien tijd zijne diensten aanbood aan vriend en vijand. Ondertusschen onderhandelde de graaf van Mandersloo nog jaren lang om betaling van zijne vorige diensten met de Staten van Holland, die hem in hunne resolutie van 17 October 1578 den titel gaven van „Overste Veldtmaerschalck". De Duitsche ruiters in dienst van Frankrijk stonden destijds onder Gaspard de Schomberg „conseiller privé de France et maréchal de „camp des reitres de Sa Majesté". (Res. S. G. 18 November 1576). AANTEEKENING N°. 21 (bladz. 40). Graaf Filips van Hohenlohe. Zijn naam behoort mede tot de meest verbasterde, als Hollagh, Holloch, Honlolo, Holo, etc. Slechts door nood gedrongennamen de Staten-Generaal Duitsche ruiters in dienst. Bij hunne resolutie .van 8 October 1576 hadden zij het aanbod aanvaard van Goudeston de Bocholt heer van Grevenbroeck voor 2000 ruiters, ingeborenen dezer landen „et ce plustot d'iceulx que de se servir des estrangiers"dit aantal kon echter niet bereikt worden; men moest de resolutie buiten werking stellen (Res. S. G. 22 October, 5, 8 en 20 November 1576). Daarop besloten de Staten het aanbod aan te nemen van den graaf van Hohenlohe, op aanbeveling van den Prins van Oranje (Res. S. G. 18 en 20 November, 7 en 9 December 1576). Bij Res. S. G. 13 Januari 1578 kreeg de graaf van Hohenlohe nog commissie van 150 paarden ter repartitie van Gelderland. Het was den graaf lang niet onverschillig door welke provincie de betaling zou ge schieden trouwens voor anderen evenminhet liefst door Holland hetwelk voor den graaf reeds een vaan van 100 paarden onderhield (Res. H. 5 September 1578). De Staten van Holland beloofden eerst de 1000 paarden te zullen betalen, mits de 100 daaronder zouden begrepen zijn (Res. H. 24 September 1579). Enkele weken later verklaarden -zij de 1000 paarden niet in hun dienst te willen houden (Res. H. 2 No vember 1579). Het veelhoofdige gezag in de Republiek deed zich bij deze gelegenheid weder van een onaangename zijde kennen. Door Holland werden de 2 compagnieën Duitsche ruiters van Drtjytwith en Calloch Ruyter de laatste naam voor Calcreuther ontslagen; de graaf van Ho henlohe mocht hieruit 40 a 50 ruiters in zijn dienst houden

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1911 | | pagina 162