15S
AANTEEKENING N°. 35 (bladz. 48).
Res. S. G. 5 Juni, 6 October en 3 November 1578. Het traktement
voor den markies als kolonel was bepaald op 4000 ter maand. Het
korps kwam weldra onder de bevelen van Lazarus Muller en had
Eitel Henrich van Kirchbergen (bastaard van Brunswijk) tot luitenant
kolonel. Afrekening had plaats, ingevolge Res. S. G. 28 December
1578, 22 Februari, 6 April en 7 Mei 1579. Lazarus Muller be
hoorde later tot de kolonels binnen Antwerpen (Res. H. 8 Mei en
26 October 1579); vervolgens werd hij aangewezen tot „krijgsraad" bij
den graaf van Hohenlohb: doch hij bedankte hiervoor (Res. H. 15 en
25 Augustus 1582).
In 1592 verzochten de erfgenamen van Lazarus Muller betaling
der in 1578 door de Duitsche knechten in Brabant bewezen diensten;
maar de Staten verklaarden daarin niet te kunnen treden (Res. S. G.
29 Augustus 1592).
AANTEEKENING N°. 36 (bladz. 50).
Uit Res. S. G. 12 Juli 1581, 2, 5 en 8 Augustus 1606 blijkt 't, dat
onderzaten van hertog Karel van Mecklenburg in 1578, als ruiters
onder den graaf van Hohenlohe, in dienst waren geweest van de
Staten-Generaal.
Res. S. G. 5 September 1578. Gedurende dienst in het kamp zou de
graaf van Hohenlohe een traktement van de Staten-Generaal ont
vangen van 400 per maand. Depionniers, 2 compagnieën a 300 man,
stonden onder bevel van den kolonel Gerard Melcicman (Res. S. G.
13 Februari, 19 Maart en 1 Augustus 1578). Zie over laatstgenoemden,
J. Eysten, Geschiedenis der Nederlandsche Pontonniers, bladz. 13, waar
hij Malchman genoemd wordt.
AANTEEKENING N°. 37 (bladz. 50).
In het begin van 1578 begonnen de compagnieën van het Waalsche
regiment van Willem de Hornes heer van Heze te Maastricht te muiten.
De Staten-Generaal zonden daarheen Nicolaas Salmier heer van Melroy,
die met 5 vendelen de rust herstelde. Ingevolge Res. S. G. 8 Sep
tember 1578 werd het regiment afgedankt, alhoewel later nog pogingen
zijn aangewend om het regiment in dienst te houden (Res. S. G. 29
Januari 1579).
De heer van Heze kreeg het bevel over een regiment Walen aan
Spaansche zijde; hij werd echter gewantrouwd, van verraad beschuldigd
en den 8en November 1580 te Quesnoi onthoofd. Robert de Merode,
heer van Thiant, gouverneur van Cassel, verliet uit vrees voor een gelijk