159 lot de Spaansche zijde en werd kort daarop commandant der troepen van Vlaanderen. Toen Philippeville zich op 21 Mei 1578 overgaf aan don Juan, ging mede de gouverneur Chables de Glimes, heer van Florines, tot hem over. Op 10 September 1578 verliet de generaal der artillerie de la Motte de Staatsche zijde. Hij werd bij Res. S. G. 9 Maart 1579 verklaard tot rebel en vijand. Als generaal der artillerie werd hij opgevolgd door Eustache de Oboy heer van Crecquesdie eveneens der Staten-zijde verliet (Res. S. G. 23 December 1579) en op zijn beurt werd vervangen door Maximiliaan van Cbuyningen (Res. S. G. 27 December 1579). De burggraaf van Gent legde zijn betrekking van generaal der cavalerie neder in 1578 (Res. S. G. 26 November 1578), doch ging eerst in 1579 over in Spaanschen dienst. Op 17 Mei 1579 werd te Atrecht het verdrag gesloten en op 12 Sep tember te Mons afgekondigd, waarbij Henegouwen, Artois, Rijssel, Douai en Orchies zich aan den koning van Spanje onderwierpen. Filips verleende commissie aan graaf Filips de Lalaing Robeet de Melun burggraaf van Gent, en Adbiaan d'Oignyes, heer van Wilier val, als stad houders over genoemde gewesten. De Res. S. G. 14 December 1579 maakt voor het eerst gewag, dat de „malcontenten" de zijde der Spanjaarden gekozen hadden. AANTEEKENING N°. 38 (bladz. 50). De hertog van Anjou werd geboren 18 Maart 1554 en overleed 10 Juni 1584. Bij Res. H. 15 Maart en 28 April 1576 was de Peins van Obanje gemachtigd om met vreemde potentaten, meer bijzonder met den koning van Frankrijk en zijn broeder, omtrent het aanbieden der heerschappij in onderhandeling te treden. Dit had voorloopig ten ge volge, dat de hertog van Anjou troepen verzamelde in het noorden van Frankrijk, waarmede hij enkele plaatsen in de Zuidelijke Neder landen bezette. Na het eindigen van hun dienstverbintenis werden deze troepen ter beschikking gesteld van de Staten-Generaal met de keuze hen te ontslaan of in dienst te houden (Res. S. G. 22 Januari 1577). De onderhandelingen werden gevoerd met den heer van Poiet (Res. S. G. 21 April 1577): denzelfden die in 1573 door den Peins van Obanje benoemd was tot „maestro del campo general" in Holland. Men besloot het korps te ontslaan; doch de Franschen verkozen niet naar hun land te ver trekken, alvorens zij waren afbetaald („estre contentez"Res. S. G. 27 April 1577). Het grootste deel van het korps keerde in April 1577 naar het noorden van Frankrijk terug; 2 compagnieën bleven in dienst der Staten-Generaal, onder bevel van Maximiliaan d'Estoubnel heer van St. Remy (Res.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1911 | | pagina 173