169 AANTEEKENING N°. 50 (bladz. 60). Res. S. G. 16 Januari en Res. H. 27 Januari 1581. Bij hunne resolutie van 7 Juni 1581 namen de Staten-Generaal de demissie aan van den aartshertog. Jhr. Johan van Woerden, heer van Vliet, geleidde hem met vier oorlogsschepen uit Zeeland tot het .Lolhuis aan den Neder-Rijn, toebehoorende aan den hertog van Clevb (Res. H. 6, 7 en 30 September 1581). De aartshertog zou een pensioen krijgen van 50000 'sjaars. Hiervan kwam echter niet veel terecht; Holland en Zeeland hadden den aartshertog nimmer als gouverneur- generaal erkend en maakten groote bezwaren tegen deze uitkeering (Res. H. 24 November 1581). AANTEEKENING N°. 51 (bladz. 61). Res. S. G. 7 Juni 1581. Nevens den Prins zou worden ingesteld een landraad aan de oostzijde van de Maze. „De Articulen voor den Landt-Raedingestelt bij de Geünieerde pro vinciën, tot directie van alle saecken, en verseeckeringe van den Lande" zijn te vinden in G. P. B. Deel IV bladz. 76. Holland en Zeeland, die aan den hertog van Anjou geen gezag in hunne provinciën wilden verleenen, besloten „de Hooge Overigheijdt" aan den Pbins van Oranje op te dragen (Res. H. 15, 20 Maart, 30 Mei, 7, 27 en 28 Juni, 1, 3, 5, 8, 10, 11, 18, 19, 20, 21, 24 en 25 Juli, 22 November, 21 en 23 December 1581, 8 en 26 Janurri, 14 April, 29 Juni, 19 December 1582). Bij Res. H. 4 September 1581 werden de voor den Prins in alle offlcieele stukken te gebruiken titels vastgesteld: „Wilhelm, bij der „Gratie Godts, Prince van Orange, grave van Nassauvan Catzenelleboge „van Vianen, van Dietz, van Lingen, van Bueren, van Leerdam, etc. Marquis van der Veere ende van Vlissingen, Heere ende Baron van „Breda, van Diest, van Grimbergen, van Arlay, van Noseroy etc. Eerf- „Burch-grave van Antwerpen ende van Besantjongouverneur ende „capitein-generael van Brabandt, Hollandt, Zeelandt, Yrieslandt ende Utrecht". In Mei 1581 was de Pbins van Oranje door aankoop markgraaf geworden van Yeere en Ylissingen. AANTEEKENING N°. 52 (bladz. 61). In Holland mocht de naam des Konings niet meer in commissiën, zegelswapens enz. vermeld wordenalle officierenleenmannen vasallenraden, magistraten en ingezetenen werden van den eed ont heven (Res. H. 23 Maart, 19 en 29 April 1581). Ook zouden voortaan

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1911 | | pagina 183