180 van Oranje werdbevond zich in Spanje. Graaf Maurits in] de Res. H. 18 Juli 1582 bij vergissing „Hertog" genoemd bood aan om ten dienste van den Lande de voetstappen van zijn heer vader te volgen. Hij ontving 2000 ter maand van Holland, Zeeland en Utrecht. Aan gaande het graafschap van Holland werd niet verder beraadslaagd (Res. H. 23 en 30 Augustus, 1, 19 en 25 September 1584). Over de regeering in Holland, zie verder Res. H. 10, 12 en 23 October en 23 November 1584. AANTEEKENING N°. 69 (bladz. 73). Graaf Willem van den Berg had nog, blijkens Res. S. G. 12 September 1583, commissie verzocht voor een vendel voetknechten en 100 paarden. Alvorens hierin eene beslissing was gevallen, werd hij den 5en No vember gevangen genomen op verdenking van verraad (Res. S. G. 17 November 1583). Hij bleef van November tot Maart 1584 in gevangen schap te Delfshaven. Ter wille van zijn bloedverwantschap werd niet met strengheid tegen hem opgetreden (Res. H. 8 December 1583, 18 Februari en 18 Maart 1584). Op 29 Maart 1584 werd met hem een accoord getroffen, waarbij hij zijne steden (o. a. 's-Heerenberg) en sloten in handen zou stellen van de Generaliteitwaaraan voldaan werd (Res. S. G. 29 Maart7 April en 13 November 1584). De graven Herman en Oswald vroegen nog, blijkens Res. S. G. 23 December 1583, om betaling voor hen en hunne vanen, terwijl graaf Frederik verzocht om als gouverneur van Yenlo gehandhaafd te blijven. Aan graaf Herman werd ontslag uit 's lands dienst verleend bij Res. S. G. 19 September 1584. Graaf Frederik gaf in Juli 1585 kennis, dat hij der Staten zijde ver liet (Res. S. G. 20 Augustus 1585). Graaf Oswald had zulks reeds gedaan zonder kennisgeving. Eene genealogische lijst van de graven van den Berg is opgenomen in de bijlagen. AANTEEKENING N°. 70 (bladz. 73). Het huis te Hemert had eene Hollandsche bezetting (Res. H. 18 Mei, 4 en 6 Juni 15S0, 16 Augustus 1581, 8 Januari, 14 September en 10 October 1582, 7 Februari en 2 October 1583). In de Res. S. G. 17 Januari 1584 wordt de heer van Hemert overste in Gelderland genoemd; die van 22 Januari vermeldt: „de staten gesien „dadvijs van Zijn Y. Gen. versoecken anderwerf dat haer gelieve de „Commissie van den coronnelschap van den Regimente van den graeff „van den Beroh te depescheren op de heere van Hemert".

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1911 | | pagina 194