184 Bremen van wege de Vereenigde Nederlanden waren aangenomen (Res. 8. G. 28 Juli en 18 Augustus 1584). M. Hovelkens kreeg bij Res. 8. G. 22 Augustus 1584 commissie als overste-luitenant over 2000 Duitsche voetknechten onder den graaf van Hohenlohe. In die van 12 October werd medegedeeld, dat zulks niet kon worden aangenomen. De aange komen landsknechten, voor een deel aangeworven nabij Bremen, wilden volgens Res. S. G. 18 October 1584 weten of men ze in dienst zoude ontvangen. Het antwoord wordt niet gemeld. AANTEEKENING N°. 78 (bladz. 76). Res. S. G. 19 Augustus 1584: „Opt stuk van de Pionniers is gheresolveert. Dat elcke ende alle de „dorpen doe opbrengen eenen Pionnier: de sterckste ende beste helpende „de zwacke, ende ten opzichte de vagabonden ende onnutte persoonen in „de steden ende ten platten Lande, om ende die in ketenen slaen, opdat „elck dorp verantwoirde voor de zijne ende instede van de gevluchte den „Legher voorsien van andere, ende dat men de gevluchte straffe metter „galge, op de gagien van IX, X of XII gulden ter maendt, ten Laste „van de zelve dorpen". Res. H. 20 Augustus 1584: elck Dorp te doen opbrengen een Pionnier, bequaem „gejaert ende gereckt, omme te wercken voor den tijdt van 2 maenden „op de gagie van 15 Rinsguldens ter maendt, ende ten advenante van „1500 Rinsguldens voor 100 Hoofden". Res. H. 21 Augustus 1584: „Te seijnden binnen 8 dagen tot Delf uijt elck Dorp een Pionnier ofte „2 vagabonden". Res. H. 30 Augustus 1584: „Commissie voor Michiel Vimme, als superintendent ofte Collonel over „de Pionniers in Hollandt voor haerluijden aenpart vergadert werdende". (Michiel van Yijsne was te voren kapitein in SluisRes. S. G. 15 April 1584). Res. H. 12 September 1584: „Articulbrief voor de Pionniers (Eedt, enz.) Ordonnantie van den „Tractemente ter maendt: „Den collonel, midts daer vooren mede dienende als capiteijn „over 100 Pionniers100. „De capiteijnen, elcks50. „Den Luytenanten van elck Yendel, mede dienende als „schrijver ende fourier30. „De vaendragers, die mede gehouden sullen zijn altijdts op „het werck te wesen, ende mede te dienen als chasse avant. 20. „Den Quartiermeester, hem des Wercks verstaende, die mede „gehouden sal sijn te wercken16.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1911 | | pagina 198