192 Res. H. 28 November, 18 en 21 December 1585. Over het logement op het Binnenhof. Res. H. 22 December en Res. S. G. 28 December 1585. Zijne Excel lentie de graaf van Leicester is 20 dezer, omtrent 2 uur na noen, te Ylissingen aangekomen. Res. H. 23 December 1585. Den graaf te verwelkomen binnen Hol land. Ruiters en andere Engelsche personen in den Hage komendevan logies te voorzien, enz. Res. H. 2L December 1585. Over den ontvangst in den Haag. De kamers en vertrekken van Zijne Excellentie van bedsteden te voorzien. Inkoop van levensmiddelen om Zijne Excellentie te trakteeren, enz. Res. H. 25 December 1585. Teekenen van blijdschap op de aankomst van Zijne Excellentie. Res. H. 26 December 1585. Zijne Excellentie in plaats van een banket eene vereeringe te doen. Orde op het fourierenontvangen en logeeren van de ruiters en de garde van Zijne Excellentie. Res. H. 27 December 1585. Inkoop van paarden. Het logement van Zijne Excellentie te doen meubileeren. Het was niet de eerste keer, dat de graaf van Leicester zich hier te lande bevond. Bij gelegenheid dat de hertog van Anjou naar Engeland zou gaan om een poging te doen tot verkrijgen van de hand van koningin Elisabeth, vermeldt Res. H. 10 Februari 1582: „Op desen dagh „is den Hertogh van Anjou tot Ylissingen gearriveert, met den grave „van Licester, en noch drie Milords, met meer andere Heeren uijt „Engelantmet noch den Dauphin uijt Vranckrijcken Sondaghs daeraen „in groote magnificentie binnen Middelburch gekomen, en Sondag daer- „aen binnen Antwerpen seer triomphantelijck ingehaelt". AANTEEKENING N°. 93 (bladz. 85). Res. S. G. 10 Januari 1586. G. P. B. Deel IV bladz. 80. Bladz. 81 bevat het „Accord tusschen den Grave van Lycester en de Heeren Staten-Generael" en op bladz. 82 wordt aangetroffen de „Commissie, die de Heeren Staten-Generaal den grave van Lycester gegeven hebben". Op bladz. 162 van het 2de Deel van het G. P. B. vindt men de vol ledige titelen, als: „Hooghgeboren Prince, Robbert, grave van Leyces- „ter, etc. Baender Heere van Denbigh, Opper-jager van alle Foreesten, „Bosschagiën, Jachten ende Perchen van de Conincklijcke Majesteijt aen „dese zijde van Trente; opperste-stalmeester van hare Doorluchtighste „Majesteijt van Engelant, Raedt van den Secreten Raedt; Ridder van „beijde der Edele ordenen van den Jartier ende St. MichielStadthouder „ende capiteijn-generael van hare Majesteijt over d'armee ende krijghs- „volcke in de Nederlanden; ende Gouvemeur-Generael van alle de ge ünieerde landen ende steden in deselve Nederlanden, ende haerlieder Bondtgenoten ofte geallieerde".

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1911 | | pagina 206