201 AANTEEKENING N°. 110 (bladz. 105). Met de bepaling, dat hierbij zou worden ingedeeld het overschot van de compagnie van kapitein Wiart sterk tusschen de 30 en 40 lansiers zijnde de rest in den slag bij Amerongen gebleven (23 Juni). Op den staat van oorlog van 1585 komt Wiart voor met 200 ruiters. Vermoedelijk is Wiart, elders Wyaert, dezelfde persoon als, of werd opgevolgd door Alexander Wishart „écossaisayant servi longues „années durant sous le commandement de son Altesse le prince d'Orange ,;et qu'il a fait preuve de tout devoir a l'affaire sur la dijke de Cawesten „(Oouwensteins^he dijk29 Mei 1585)est nommé capitaine d'une compagnie „de 100 chevaulx harquebousiers" (Comm. R. v. St. zonder datum; vol gens Ferguson „Papers of the Scots brigade" is de commissie van Maart 1586). Wisschart komt voor op den staat van oorlog van 1586; zijne com pagnie werd in 1587 gereduceerd, waarbij hij persoonlijk met 6 paar den overging in de compagnie van ritmeester Paul Bacx (Comm. R. v. St. 21 April 1587). AANTEEKENING N°. 111 (bladz. 108). De poging van den graaf van Leicester om het regiments-verband bij de cavalerie in te voeren gelukte evenmin als bij de infanterie. De graaf van Solms klaagde intusschen, dat zijn traktement 600 ter maand) niet werd uitbetaald, om welke redenen hij om afrekening en ontslag vroeg, ten einde andere heeren te gaan dienen, bijv. den koning van Navarre (Res. S. G. 33 en 25 Januari 1587). Zie de afre kening als kolonel over de 5 vanen van 11 Maart 1586 tot 25 Februari 1587Archief Staten-Generaal N°. 8338folio 136 (Algemeen Rijks-Archief). In het begin van 1587 werd de graaf van Solms kolonel over het Zeeuw- sche regiment. AANTEEKENING N°. 112 (bladz. 109). (4) 1 kapitein, 1 luitenant, 1 cornet, 4 trompetters, 2 marechaussees, 1 capitaine des armes, 150 lansiers waaronder 15 mortepayen en 50 harquebusiers waaronder 5 mortepayen; loopplaats 's-Gravenhage (Res. H. 16 Januari 1587)„Mortepayen" wil zeggen personendie in ge wone tijden niet aanwezig behoefden te zijn, doch voor wie van 'slands- wege wel aan den chef der compagnie betaald werd. Ging de compagnie op expeditie, dan hielden de mortepayen op. Bij Res. S. G. 22 Juli 1587 werden aan de vanen van Prins Maurits en den graaf van Hohenlohe 20 paarden toegevoegd voor „hare Hoffpeerden",

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1911 | | pagina 215