214 Op 7 December 1581 verleende de Peins van Oranje aan jhr. Arent van Duivenvoorde commissie als overste en kolonel over 10 compag nieën (1). Toen de vijand het beleg sloeg voor Lochem, zonden de Staten van Holland eenige compagnieën onder den kolonel Duivenvoorde, tot ver sterking van het ontzet (2). AANTEEKENING N°. 128 (bladz. 123). Res. H. 16 September 1578. Over een der gecasseerde commissarissen Henon Piefnet, zegt de Bes. H. van 23 Juni 1580 „De Staten gehoort hebbende d'informatie bij den Advocaat Fiscall „door last van S. Exc. genomen tegens de persoon van Henon Fiefnet, „daer bij genoegh blijckte bij den selven Fiefnet geseijt te zijn, dat „soo verre S. Exc. bij de Staten niet in breijdel gehouden wort, S. Exc. „meer dan Due d'Alva soude tiranniseren, ende voorts de Staten voor „Beesten geacht en gecalumniseert hadde, hebben deselve Fiefnet ge houden voor gecasseert ende sijn tractement ghesuspendeert ter tijdt „toe deselve hem bij S. Exc. zal hebben geëxcuseert". AANTEEKENING N°. 129 (bladz. 124). ,,'t Furstendom Gelre" bleef voorloopig nog lid van het Heilige Boom- sche Bijk. Zalt-Bommel en de ambten van Tieler- en Bommelerwaard Beest en Benoy zouden wel weer tot Gelderland behooren doch blijven onder de gehoorzaamheid van den Prins van Oranje (Bes. H. 27 Fe bruari 1579). Zalt-Bommel ontving dan ook Hollandsch garnizoen (Bes. H. 4 en 18 September, 17 en 28 October en 24 November 1579, 12 September 1580). (1) Res. H. 21 Maart 4582. Het blijkt evenwel nietdat hieraan gevolg werd gegeven. Wel vermeldt de Res. H. 3 Juni 1583, dat het regiment vergroot zou worden, maar onder de volgende bewoordingeni>Is geresolveert dat in de plaets van de compagnien van Renoy en Teydingen ide compagnien van Uytenbroeck ende Johan de Wit onder 't Regiment van den collonel Dui venvoorde sullen gehouden worden nevens d'andere drie compagnien daeronder staende, midts »dat den selven collonel hem in alles sal dragen ende quijten als na behooren, sulex bij denselven »collonel is aengenomen, daer op de betalingh van sijn tractement is geaccordeertvolgende de ^ordonnantie daer] van gemaeckt" De Res. H. 27 Maart 1582 vermeldt, dat: »Jhr. Arent dvan Duyvenvoorde op gisteren binnen Delff een ongeluck is overgekomen, dat denselven in sijn »arm is geschooten bij eenen van de wachte aldaer, het welck seer onnooselijck is geschiet, ende ïoock is buyten pericule van den lijve, met Godes hulpe, ende nochtans beletten saldat denselven Duyvenvoorde hem binnen Heusden niet sal mogen laten vinden, omme op alles ordre te helpen istellen, daertoe de selve bij ons specialijck was gecommitteert" (Men vreesde dat de vijand het beleg zou slaan voor Heusden). (2) Res. H. 17 Juli 1582. Zie verder over het ontzet de Res. H. 20 Juli, 12, 15 en 19 Augustus (het zenden van 12 compagnieën Franschen), 5, 7, 14 en 21 September. Den 22 Sep tember 1582 werd Lochem ontzet. De kranke Fransche soldaten werden ter genezing gezonden naar steden in Holland (Res, IJ. 4 Noveipber 1582 en 9 Juni 1583),

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1911 | | pagina 228