11
3°. 14 benden of compagnieën van ordonnantie in de verschillende
gewesten (1).
Voorts waren de schutterijen of gilden verplicht, wegens de haar
verleende privilegiënzich in den wapenhandel te oefenen endaartoe
opontboden zijnde, tot verdediging des lands mede te werken. Ook de
poorters of burgers, niet tot de gilden behoorende, waren in tijden van
nood dienstplichtig, doch niet gehouden zich te oefenen.
Zoowel om een onbeperkt gezag in de Nederlanden te verkrijgen als
tot uitroeiing van de protestanten, wilde Filips de Spaansche troepen
alhier laten. Doch de Staten-G-eneraal verzochten ter afscheids-bijeenkomst
te Gent aan den koning (10 Augustus 1559), dat tot bevordering van de
verdraagzaamheidtevens om handelsbelangen bij menigvuldig verkeer van
vreemdelingen en tot handhaving van 's lands voorrechtende Spaan
sche benden afgedankt, de verdediging des lands aan de landzaten
overgelaten en uitsluitend Nederlanders in de regeering mochten gesteld
worden.
Filips scheen zich met het laatste, te willen vereenigen maar ver
langde voorloopig uitheemsche troepen in de vestingen op de Fransche
grenzen te laten, ook aangezien hij onmachtig was tot uitbetaling der
achterstallige soldijen. Weinige dagen later stak hijna aan zijne
zuster de handhaving der plakkaten tegen de hervormers en hunne
volgelingen uitdrukkelijk te hebben aanbevolen, uit Ylissingen in
zee, begeleid door een vloot van 90 schepen onder bevel van den
admiraal Filips de Montmorency, graaf van Hoorne. Na het doorstaan
van een lievigen storm, die vele zijner schepen vernielde, landde Filips
te Laredo in Biscayeen deed terstond na zijn aankomstom God voor
zijn behoud te danken, een menigte ketters in zijne tegenwoordigheid
en die van het Hof, te Sevilla en Valladolid openlijk verbranden, als
een handeling des geloofs „auto da fé".
Wegens de menigvuldige klachten over de wandaden van het Spaansche
krijgsvolk verplaatste Margaretha deze benden naar Zeeland enVoorne,
alwaar ze te eerder op de uit Spanje verwachte transport-vaartuigen
konden ingescheept worden. Maar ook daar hielden zij dermate huis,
dat de Zeeuwen verklaarden de dijken te zullen doorsteken om van
hunne roofzieke, zedelooze gasten bevrijd te worden. Pas in Januari
en Februari 1561, d. i. bijna 17 maanden na het vertrek van den koning,
(1) De «benden van ordonnantie" waren in de Nederlanden opgericht gedurende de regeering van
hertog Karel den Stoute. Tijdens het begin van den opstand stonden zij onder bevel van de
reeds genoemde stadhouders, uitgezonderd den graaf van Oost-Friesland, benevens den heer van
Courrières; verder onder Filips de Croy, hertog van Aerschot, Anthonie de Lalaing, graaf
van Hoogstraten, Maximiliaan de Hennin-Liétardgraaf van Bossu, Johan de Croy, graaf
van Roeulx, Filips de Montmorency, graaf van Hoorne en Hendrik van Brederode. Onder
elk dezer heeren was een ritmeester, die in hunne afwezigheid het bevel voerde.