12 kozen zij het ruime sop tot versterking van de bemanning der Spaansche vloot in de Middellandsche zee. Sedert moesten de Staten voorzien in de betaling van de garnizoenen der grensvestingen. Toen de leer der hervormden vooral die van Calvijnzich al meer uitbreidde, geen bloedplakkaten of inquisitie bij machte bleken om hun moed en geloofsvertrouwen te fnuiken, besloot Filips pogingen daartoe aan te wenden door een nieuwe kerkelijke regeling. Tot dusverre stonden de vier Nederlandsche bisdommen Kamerijk, Utrecht, Atrecht en Doornik onder de aartsbisschoppen van Eheims, Keulen en Trier. De Koning zond Franciscus Sonnius, domheer te Utrecht, naar Rome met het gevolg, dat paus Paulus IV in een bul bepaalde, dat voortaan in ons land 18 bisdommen en 3 aartsbisdommen zouden zijn. Zijn opvolger Pius IV (15591565) verhief het aartsbisdom Mechelen, waarmede Granvelle begiftigd was, tot den voornaamsten geestelijken zetel van Nederland, en benoemde hem in 1561 tot kardinaal. De instelling der nieuwe kerkelijke regeling verwekte groot misnoegen in geestelijke en burgerlijke kringen, bij roomschen en onroomschen en maakte Granvelle, die algemeen als de oorzaak dier maatregelen werd beschouwd en zich steeds meer macht aanmatigde, algemeen gehaat. Zijn trotschheid en heerschzucht waren oorzaak dat vele edelen allengs een tegenpartij vormden, aan wier hoofd stonden de Prins van Oranje, Egmond en Hoorne. Zij beklaagden zich aan den koning dat Gran velle alle belangrijke aangelegenheden aan den Raad van State ont trok (1561). Vooral was de prins gedachtig aan de mededeeling van Hendrik II (bladz. 8). Hoewel nog katholiek zijndewas de Prins der hervorming niet onge negen, die meer en meer ingang bij het volk vond: voor de edelen tevens een staatkundig wapen ter bestrijding van Granvelle. Herhaalde aandrang van voormeld driemanschap ten slotte ook van de land voogdes, die gelijke onheilen vreesde als de hugenoten-oorlog over Frankrijk bracht, dreef den gehaten kardinaal uit het land (April 1564), voorloopig naar Bourgondiö, vervolgens naar Rome. Sedert oefenden Oranje Egmond en Hoorne grooten invloed uit op de regeering. Oranje en zijne vrienden wilden de vervolging om redenen van godsdienst geheel doen ophoudenalthans binnenshuis aan een ieder vrijheid van geweten toestaan, tevens het gezag van den Raad van State uitbreiden. Ten einde Filips omtrent 's lands toestand te onderrichten werd Egmond naar Spanje gezonden. Hij keerde terug met de belofte van Filips dat hij eerlang zelf naar Nederland zou komen om in alles te voorzien. Doch de koning weigerde beslist de verlangde vrijheid van godsdienst te bewilligen; eerder verklaarde hij duizend levens te willen verliezen, dan te dien opzichte eenige verandering te dulden. De onverzettelijkheid van Filips bleek uit zijne steeds strengere be velen tot handhaving van de plakkaten en de pogingen om de Spaansche

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1911 | | pagina 26