250 h. WILLEMSTAD. (Eiland van de Klundert, Ruigen-Hil en Fijnaart). De Prins van Oranje committeerde 26 November 1572 Coknelis Joostens van Zundert tot kastelein en rentmeester van de Nieuwe Yaart en van de Klundert (1). Hij werd opgevolgd door Mr. Jan Heynricksz, die 6 Augustus 1573 bij pi ovisie commissie ontving als superintendent en gouverneur van het eiland (1). De Staten van Holland hielden het eiland voor Hollandschen bodem waaromtrent verschil ontstond met de Staten van Brabantdientengevolge lastige inning van de contributiën (2). In het laatst van 1531 begaf het eiland zich, evenals Tholen, onder sauvegarde des vijands (3). Om dit verder te beletten, tevens tot betere verzekering van Holland's grenzen aan die zijde, werden verschillende maatregelen genomen (4) en eindelijk in 1583 besloten om een fort te bouwen op den Ruigenhil, waarop als kapitein gesteld werd Jan Lensz (5). Dit fort werd de oorsprong van de Willemstad. De eerste gouverneur was jhr. Emmery de Liere (6). De bevestiging geschiedde onder toezicht van den „fortificationer" Frederik van der Heyden (7). i. GOUVERNEURS DER PANDSTEDEN. cl Brielle. 1 October 1588. Sir Thomas Cecil (1). 1586—1597. Milord Borreys (overleden November 1597). met Rammekens. Sir Philip Sidney (geboren 1556, overleden 27 Oc tober 1586). Sir William Russell. Hij komt te Vlissingen 23 Februari 1587. b. Vlissingen 1586. 15861590. (1) Navorscher XLVII. (2) Zie o. a. Res. H. 15 en 21 Mei 1582. (3) Res. H. 1 December 1581. (4) Res. H. 22 Januari, 23 Februari, 8 Maart, 5 Mei 1582. (5) Res. H. 1125 en 26 Augustus, 15 September, 5 December 1583, 21 Januari 1584. (6) Res. H. 14 Juli 1584. Tot de eerste bewapening behoorden: »2 ijsere Luijksche stucken «met den kamerenbasseende een getal van 200 kogelen ofte klooten met de Lepelen daer toe «dienende, ende noch 50 Roers Esquatures met Flesken ende Flesquillen." (Res. H. 21 Juni 1584). Tot de vroegste bezetting behoorde een compagnie Duitschers onder Abraham Grim, sterk tusschen de 200 en 300 hoofden voor wie de bewapening en 3000 voor de monstering werden gezonden door Holland (Res. H. 14 en 23 Februari en Res. R. v. St. 9 en 11 Maart 1585). Abraham Grim werd na zijn overlijden opgevolgd door den vrijheer van Kitzlicii (Res. R. v. St. 17 Maart 1585). (7) Res. R. v. St. 12 Augustus 1585. (1) Res. S. G. 12 Februari 1586.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1911 | | pagina 264