272
„omme aen hare Stadts-Fortificatien daer mede to arbeijden, en voorts
„tot allen tijden gereedt te zijn om het Geschut te vervoeren, daer ende
„ter plaetse den dienst van den Lande 't selve soude vereijschen, 't elcken
„reijse dat sij daer -toe aengemaent souden werden".
Onderstaande Res. van Holland vermelden voorts
6 en 7 Februari 1584. „Employ van 4 schouwen elck met een
halve cartouw, ende 2 koorn-schuijten elck met Bruggens".
2 Mei 1584. Instructie voor Huygi-i Cobnelisz. van 's Gbavesande
als commissaris-generaal van de ammunitiën van oorlog van de Staten
van Holland.
15 Dec. 1584. Approbatie van een contract tot levering van 25000 pond
„Oosters Corl Kruijt", het honderd voor 40.
25 Juni 1585. Over aankoop in Engeland van 200 gotelingen (gegoten
kanonnen) van 800 tot 1500 ponden.
Het geschut en verdere artillerie-materieel werd als regel te water ver
voerd; het scheepsvolk, met name de bootsgezellen, werden dan tevens
gebruikt als handlangers van de artillerie.
Aangezien het scheepsvolk stond onder het gezag der admiraliteit, gaf
zulks dikwerf aanleiding tot moeilijkheden, vooral wanneer het de be
taling betrof.
Yoor de eerste maal had men een groot getal scheepsvolk noodig tot
het ontzet van het belegerde Leiden. Hans Abelsz, een der Water
geuzen werd benoemd tot hun overste en tot kolonel over zes kapiteins
der bootsgezellen (Res. H. 2 en 4 September 1574). Om aan personeel te
komen moesten geleverd worden door Dordrecht 300, Delft 400, Gouda
800, Rotterdam 300 en Schiedam 100 roeiers. Hierbij kwamen nog
bootsgezellen uit Ylissingen en Yeere (Res. H. 9 September 1574).
b. INGENIEURS.
De voornaamste ingenieur van dit tijdvak was Mr. Adriaan Anthonisz.
Hij voerde eerst den titel van fortificatie-meesterop een traktement van
300 'sjaars en bovendien 25 stuivers daags op dienstreizen. (Res. H.
4 Juli 1579 en 18 Maart 1580). Later kreeg hij den titel van super
intendent van de fortificatiën van Holland en Utrecht op hetzelfde
traktement van 300, doch met 2 daags op dienstreizen (Res. H.
13 en 28 April 1584).
Een andere vermaarde ingenieur was Simon Stevin leermeester van
prins Maueits. Bij Res. H. 17 Februari 1584 werd hem octrooi ver
leend om in de eerstvolgende vijftien jaren zijne „Invention en Instru
menten te moghen gebruijcken in den lande van Hollandt".
Tot „Ingeniares" werd bij Res. R. v. St. 21 Juni 1585 aangesteld
Hans Duijck, op 120 ter maand.