277 sommige compagnieën verwierven zich zulk een goeden naam, dat zij, bij uitbreiding, in het leger werden opgenomen. Ook met hunne offi cieren was zulks meermalen het geval. Zoowel de diensten van schutterij als van waardgelders droegen een tijdelijk karakter. Aangezien zulks haast elk jaar herhaald werd, kwam men er toe om in sommige steden voor vast een zeker aantal stads soldaten aan te nemen. Hiervoor meldden zich meestal lieden aan zonder andere middelen van bestaan en die om bijzondere redenen niet in de termen vielen van de gewone krijgsmacht. Dat zijalthans in de eerste jaren, veel last veroorzaakt hebben, blijkt uit het feit dat de genomen maatregel al spoedig voor alle steden werd ingetrokkenbehalve voor Amsterdam. Ook de huislieden van het platteland werden meermalen onder de wapenen geroepen. Deze, die veel meer dan de stedelingen van den oorlog te lijden hadden, toonden hiertoe weinig genegen te zijn (1). In volgorde van schutterij, waardgelders en stadssoldaten zal hieronder een en ander worden medegedeeld, voornamelijk ten opzichte van de provincie Holland, omdat deze, als de machtigste tevens zetel der al- gemeene regeeringde kern van den opstand vormdezoodat zelfs andere provinciën belang hadden bij de verzekering harer frontieren. a. SCHUTTERIJ. Bij Res. H. 26 Juli 1581 werd verklaard en besloten: „dat alsoo in „den noodt eenige compagnien uijt de guarnisoenen van Hollandt ge- „trocken sullen moeten werden, tot wederstandt van den vijandt, ende „wederomme de plaetsen van de selve guarnisoenen met eenige schutterijen „uijt d'andere steden ende plaetsen sullen moeten werden beset, tot goede „bewaernisse ende verseeckertheijdt van de Frontieren daer toe aireede „110 schutters uijt den Hage binnen den Briele, in de plaetse van de „compagnie van den capiteijn Gijselaer zijn getrockenvan wegen 't ge- „meene Landt elcken schutter betaeldt sal werden 10 stuijvers daeghs, „geduyrende den tijdt dat sijluijden in dienste sullen werden ge-employeert „sonder dat van de selve schutteren eenigh Logisgeldt binnen de steden „sal genoten werden, alwaer de selve in dienste sullen werden gebruijckt, „welcke schutteren ten langlisten van 14 dagen tot 14 dagen sullen „werden verandert, omme alle inconvenienten te verhoeden" (2). Blijkens Res. H. 12 April 1585 vonden de Staten van Holland het noodig om te voorzien „dat de frontiersteden van Hollandt tegens allen (1) Res. H. 29 Juni en 18 Juli 1585. (2) Over de schutters van den Haag zie verder: Res. H. 31 Juli (»Binnen den Briel 8 dagen »aldaer te blijven, en dan door andere afgelost te werden; dat mede den Luij tenant ende Vendrigli »van de Schutterijen 's daeghs genieten sullen elcks 20 stuijvers ende den sergeant 45 stuijvers en van 25 Augustus 1585 (»Staat van de onkosten van de Schutterije van den Hage in den Briele").

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1911 | | pagina 291