281
„van de selve egeene Muijterije ofte ongelijckheijdt causere, soo verre
„de andere garnisoenen te 6 weecken voor een maendt betaeldt werden" (1).
Bij verandering van garnizoen zouboven de 600 ter maandeen
bijslag per dag worden verleend voor:
den kapitein van30 stuivers,
luitenant of vendrig van15
de overigen adelborsten, korporaals, tambourijns
en gemeene soldaten elk8 stuivers (2).
Het verschil in betaling tusschen de stadssoldaten met de militaire
soldaten kon niet worden volgehouden (3). Eerstgenoemden eischten
betaald te worden per 36 inplaats van per 48 dagen. De Staten van
Holland stelden evenwel vastdat de betaling der soldatenin garnizoen
zoowel in het Noorder-kwartier als in den Briel en andere steden en
plaatsen van Holland, niet liggende op de frontieren van Brabant
gelet op den hoogen nood, dewijl de inkomsten beneden de raming
bleven die betaling voortaan zou geschieden alle 4-0 dagen; de Staten
twijfelden er niet aan, of de kapiteins en soldaten zouden „daer mede
nemen contentement" (4).
Contentement had wellicht genomen kunnen worden, als de betaling
werkelijk op tijd had kunnen geschieden. Nu zulks niet het geval was,
kweekte het onrust, grenzende aan muiterij.
In het laatst van 1585 werd het besluit genomen om de door de steden
aangenomen compagnieën te casseeren. De Res. H. 20 November 1585
zegt daaromtrent
„De Staten van Hollandt aenmerckende de groote lastendie gedragen
„werden in de betalinge ende onderhoudt van de capiteijnen, die binnen
„de steden zijn aenghenomenende dat tot redres van den staet van
„den Lande nootsaeckelijck het gemeene Landt ontlast moet werden van
„de compagnien, die in de Frontieren niet gehouden werden, ende niet
„noodigh en zijn tot verseeckertheijdt der selver StedenHebben ver-
(1) Res. H. 16 Februari 1584.
(2) Res. H. 12 September 1584. Nader werd bepaald »dat de knechten van de stedenbuijten
»haerluijder gewoonlijcke plaetse daer se aengenomen zijn wesende genieten sullen 8 stuijvers daeghs
»boven haer ordinaris soldije; te weten degene, die boven de 50 zijn, die sonder vermeerderinge
»van soldije gehouden blijven te treckendaer sij bij hare respective Magistraten gesonden werden".
(Res. H. 1 en 31 Mei 1585).
(3) De stadssoldaten werden betaald de maand gerekend op 48 dagen, bij de militairen op
42 dagen.
(4) Res. H. 22 Februari 1585. Als voorbeelden van het zenden van stadssoldaten naar elders
wordt in de volgende resolutiën van Holland vermeld
12 Augustus 1584, 40 man uit de compagnie van Haarlem naar Harderwijk;
16 April 1585Woerden en Oudewater bezet door soldaten van verschillende steden
31 Mai Schoonhoven bezet door soldaten van Haarlem en Rotterdam
3 Juni Uit Delft 60 of 70 soldaten naar den Briel:
Uit Dordrecht soldaten naar Woudrichem en Geertruidenberg;
19 December Uit Delft 50 soldaten naar Buren en Leerdamwaarvoor toestemming werd
verleend door »de Juffrouwe van Orange", Maria van Nassau, oudere stiefzuster van prins
Maurits, later gemalin van graaf Filips van Hohenlohe,