297
Terwijl zijne tegenstanders nog op hunnen verzwakten adel bleven
steunen, richtte Karel's opvolger, keizer Maximiliaan, uit zijn krachtig
volk regimenten landsknechten op, waardoor de infanterie meer ont
wikkeld werd en weldra onmisbaar bleek.
Ten tijde van Kabel Y verdwenen de knipbussen geheel. De roers
met zwam-, steen- en radsloten, naast lange roeren of handbussen,
korte handbussen of zinkbussen, later pistolen genoemd, traden in hare
plaats (1).
Bij ordonnantie van 1521 werden in Holland vijf vendels van 100 man
gelicht. De voetknechten moesten uitgerust worden met harnas en
geweer, door de steden en dorpen te leveren: namelijk ieder man met
een gesloten harnaseen paar armscheneneen ringkraageen bekkeneel
een duitschen degen en voor hendie er mee wisten om te gaan
een bus; voor de overigen, spiesen of pieken van 18 voet lengte, of wel
hellebaarden en slagzwaardenen wel in verhouding van f met hand
bussen, met spiesen, met hellebaarden of slagzwaarden.
Dat in elke soort groote verscheidenheid heerschtevalt te be
grijpen. Toch was tegen het einde van keizer Kabel's regeering eene
groote schrede vooruitgegaan. De verbeterde zuivering en vermenging
der grondstoffen, het korrelen van het kruit voor het draagbare schiet
geweer, verzekerden vooral aan dit wapen eene grootere uitwerking. Het
voetvolk helde in zijne neigingen meer en meer over naar het gebruik
der buswelke door het aanbrengen van belangrijke verbeteringen zeer
geducht begon te worden.
De korte bushet pistoolwerd het schietwapen der ruiterijvooral
nadat de Duitsche radsloten in gebruik gekomen waren.
De troepen, waarmede Peins Willem van Oeanje en zijne broeders
den strijd tegen de Spanjaarden aanvingenwaren meest Duitsche huur
lingen, aangevoerd door Nederlandsche en Fransche uitgewekenen.
De lang gewenschte stoot, die aan den opstand kracht moest bijzetten
zou echter niet door een geoefend en goed toegerust leger aangebracht
worden.
In October 1572 kwam de Prins van Obanje te Enkhuizen, waar hij
verordeningen uitvaardigde zoowel voor het krijgsvolk te land als ter
zee, krijgsartikelen (articul-brief) opstelde, deze liet bezwerende monste
ringen regelde en daarvoor commissarissen benoemde.
Een en ander is in den tekst nader omschreven. Aan eenvormigheid
van bewapening, zelfs van kaliber, viel vooreerst niet te denken. Elke
soldaat moest zijn eigen wapen aanschaffen, voor hij werd aangenomen.
Het vuurwapen was zoo zwaar, dat alleen zeer krachtige mannen het
konden behandelen.
(1) Het zinkroer was een vuistwapen zonder kolf en korter dan de andere vuurwapenen. De
benaming pistool is afkomstig van de plaats der uitvinding, Pistoya (1545), dan wel van het
toenmaals in zwang zijnde muntstuk van dien naammet gelijke middellijn als de boring (kaliber).