Van vaste afmetingen bij het geschut was vooreerst geen sprake; het werd steeds door particulieren geleverd en gaf groote verscheidenheid te aanschouwen. Op het einde der 14de eeuw was het aantal geschut- soorten reeds zeer groot; zelfs bestonden kalibers voor steenen kogels van 450 pond. In de 15de eeuw ontstonden nog zwaardere soorten voor projectielen, die tot 900 pond wogen. Hoewel de verscheidenheid van geschutsoorten zeer groot bleef, werd toch gaandeweg in den loop van laatstgenoemde eeuw een schifting in hoofd-typen merkbaar. De vuurmonden van groot kaliber, voor zoo ver zij niet tot de mortieren behoorden, droegen vrij algemeen den naam van bombarden of steenbussen; de korte kanonnen van klein kaliber werden kartouwen genoemd, naar het Italiaansche „cortana" (koit) (1), de lange, die aanvankelijk behalve bij de belegeringen en in vestingen als veldgeschut gebezigd werden, noemde men slangen of serpenten, wanneer zij van zeer klein kaliber waren, serpentijnenter wijl de kleinste soorten ook wel valken genoemd werden. De hoeveelheid geschut, waarover door de vorsten beschikt werdwas soms vrij aanzienlijk. Van Kabel den Stoute wordt gezegd dat hij 300 vuurmonden bezat; zooveel .is zeker, dat hij in 1473 een artillerie-park bijeen bracht om zijn leger naar Gelderland te volgen, bestaande uit 4 steenbussen (bombarden) op affuiten met vier raden, getrokken door 10, 14, 16 en 19 paarden; 4- kleinere steenbussen (bombardelles) op affuiten met vier raden, ge trokken door 6 en 8 paarden; 2 zeer groote steenbussen, getrokken door 19 en 21 paarden; 15 groote slangen met drakensnuitengetrokken door 45 en 6 paarden 1 mortier, g 1 serpentijn, 1 paa^; te zamen, 118 bespannen vuurmonden en 442 paarden. Bij het beleg van Nuis in 1474 bestond de artillerie van het Bourgon dische leger uit: 9 groote ijzeren steenstukken; 3 koperen van 8 tot 11 voet lengte; 10 kartouwen 44 30 middelbare slangen 46 kleine 9 kartouwen, 2 paarden; 1 paard 3 paarden 1 kartouw 300 n (1) De artillerie maakte aanvankelijk den meesten vooruitgang in Italië.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1911 | | pagina 314