301 115 slangen, waarvan ëen ijzeren, van 13 voet lengte; 6 koperen slangen 8 tot 11 66 ronde slangen 6 tot 9 15 slangen van hetzelfde kaliber, elke wegende 4000 pond; te zamen 229 stukken. Het veldgeschut van Karel den Stoute telde mede verschillende soorten van vuurmonden. Uit hetgeen hiervan bewaard isblijkt 'tdat sommige vuurmonden een kaliber hadden van 5,2 c.M.een lengte van 3,2 M. of 62 kalibers en een gewicht van 1200 K.G.terwijl het looden projectiel slechts 0,8 K.G-. woog: zoodat de vuurmond 1500 maal het gewicht van het projectiel bezat. Andere vuurmonden hadden een kaliber van 7,2 c.M., een lengte van 1,9 M. en een gewicht van 150 K.G.het ijzeren projectiel woog 1,7 K.G.zoodat hier het gewicht van den vuur mond slechts 88 maal dat van het projectiel bedroeg. Omstreeks het midden der 15de eeuw komt het brons als geschut- metaal in zwang. Dit was als een groote verbetering te beschouwen, niet alleen met het oog op de vervaardiging, maar ook wijl het weer standsvermogen der gesmeede vuurmonden dikwerf veel te wenschen overliet. Sedert den aanvang der invoering van het bronzen geschut hebben de Nederlandsche geschiltgieters een groote vermaardheid ver worven. Aan Frankrijk komt de eer toe, in de tweede helft der 15de eeuw zeer belangrijke verbeteringen in het geschutwezen te hebben gebracht, als gietijzeren kogels, bronzen vuurmonden met koppen, doelmatige affuiten op raderen, die bij het schot kunnen terugloopen, enz. Ook de kamer kreeg een gedaante, die tot in de laatste dagen van het bronzen voor- laadgeschut is terug te vinden. De vorderingen op het gebied der artillerie in de tweede helft der 15de eeuw zijn ook belangrijker geweest dan al hetgeen in den loop der drie volgende eeuwen op dat gebied werd verricht. Op de grond slagen, in de 15de eeuw gelegd, werd in de volgende eeuw krachtig voortgebouwdniet het minst wat betreft het verminderen van het aantal kalibers. Vooral gedurende de regeering van keizer Karel V vorderde de artillerie belangrijk. Genoemde vorst liet tusschen 1525 en 1530 te Brussel proeven nemen die leidden tot het gieten in 1533 van twaalf stukken van 45 pond, genaamd de 12 apostelen, ter lengte van 18 kalibers; zij hadden een gewicht van 3290 K.G.de lading bedroeg 23 pond fijn kruit. Dit geschut diende later tot model voor al het geschut, dat in Spanje en in de Zuidelijke Nederlanden gegoten is. In 1544 werd door den keizer bepaald dat voortaan slechts 5 kalibers zouden bestaan, namelijk het heele kanon van 40 pond, lang 12 voet; halve 24 lij-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1911 | | pagina 315