Omtrent het buskruit zij nog het volgende aangeteekend. Men beweert dat de Chineezen de brandbare eigenschappen van het salpeter hebben ontdekt en dit als hoofdbestanddeel in allerlei mengsels aannamen. De Arabieren pasten het voortdrijvend vermogen van het salpeter-mengsel toe op krijgswapenen. In de 13de eeuw werden de vuurpijlen in Europa bekend: in 1304 is bij het beleg van Zierikzee brand gesticht door het werpen van brand bare mengsels. In 1346 verscheen het vuurgeschut in de Vlaamsche, eenige jaren later ook in de Noordelijke gewesten, tijdens de Hoeksche- en Kabel- jauwsclre twisten. Het raakte spoedig algemeen verspreid en in gebruik naast de handbogen en armborstenwelke evenmin als de meer kostbare blijden, oestelen en springalen, als goede schietwapenen niet spoedig verdrongen konden worden. Onder het Bourgondische Huis werden van Staatswege salpeter-zieders aangesteld voor het fijn maken en mengen. Spoedig hierop werd het korrelen van het kruit ingevoerd. In de eerste helft der 16de eeuw bezaten verschillende steden buskruit- molens (stampmolens). Het buskruit van Nederland verwierf eene zekere vermaardheid en werd uitgevoerd naar Ruslandde drie Noordsche Rijken Spanje, Portugal, de Levant en Afrika. In de tweede helft dier eeuw werd mede door Nederland salpeter uit Bengalen naar het buitenland uitgevoerd. 303

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1911 | | pagina 317