Weldra werd het leger nog door eenige afdeelingenDuitschers versterkt.
Aanvankelijk bejegende Alva de graven van Egmond en Hoobne vrien
delijk, hopende zoodoende de uitgeweken edelen te doen terugkeeren
en in zijne macht te krijgen; doch weldra wierp hij het masker af en
liet hen gevankelijk naar het slot te Gent voeren. Hij stelde een
buitengewone rechtbank in „Consejo de las alteraciones", door het volk
den „bloedraad" genoemd, waarvoor allen werden gedaagd, die min of
meer in de jongste onlusten betrokken waren.
De meesten verschenen niet en werden met verbeurdverklaring van
goederen en verbanning gevonnisdzijdie verschenenondergingen
meest allen de doodstraf. Ook de Peins van Oeanje werd openlijk inge
daagd, beschuldigd van majesteitsschennis, ofschoon hij niets tegen den
koning had ondernomen.
Bovendien verklaarde de Spaansche inquisitie al de Nederlanders,
slechts enkelen met name uitgezonderdvoor kettersch of kettergunstig
welk vonnis, door Filips bevestigd (26 Februari 1568), het geheele volk
zoo roomschen als onroomschen, ten verderve doemde. Zelfs onderwerping
baatte niet; het vonnis betrof het verledene.
Alva hield, ondersteund door zijne legerbenden, de onderdrukten in
bedwang. Naast God rustte de hoop op redding alleen op eenige uitge
wekenen en op Willem van Oeanje die het hoofd en de ziel werd van
den weerstand, om, tot behoud van land en volk, geweld met geweld
te keeren.
's Prinsen dertienjarige zoon Filips Willem graaf van Buren (1)student
op de hoogeschool te Leuvenwas op last van Alva met schending
van de voorrechten en vrijheden der universiteit van daar ontvoerd en
naar Madrid overgebracht (14 Februari 1568).
Oeanje was door zijne bezittingen in de Nederlanden geen onderdaan,
maar leenman van Filips; als zoodanig moest hij wegens vergrijp tegen
den leenheer geroepen worden voor zijne mede-leenmannen, als lid van
het Gulden Ylies, voor de ridders dier orde. Als lid van het Duitsche
rijk en, als Peins van Oeanje was hij souverein gelijk de koning van
Spanje en mocht zijn zaak alleen door vorsten onderzocht worden.
Op voormelde gronden weigerde de Prins de bevoegdheid van den
bloedraad te erkennen; hij riep de tusschenkomst in van den Keizer en
van het Rijk. Deze werd toegestaan, maar door Spanje verworpen.
Wegens zijne bezittingen in de Nederlanden mede in het vonnis der Spaansche
inquisitie begrepen zijnde en van alle kanten tot hulp aangezocht
besloot Oeanje de wapens op te vatten.
Ofschoon even oppermachtig vorst als Filips II, in afkomst, stand
2
(t) Hij was de zoon uit 's Prinsen eerste huwelijk met Mejonkvrouwe Anna, erfdochter van
Maximiliaan van Egmond, graaf van Buren.