digden der bevrijde steden van Holland te Dordrecht saamgekomen.
De Staten erkenden den 15den Juli 1572 den Peins van Oeanje als
gouverneur en luitenant des Konings over de provinciën Holland
Zeeland, Friesland (West-Friesland of het Noorderkwartier) en Utrecht
en verbonden zich „hem houw en getrouw te zijn om de landen te
„bevrijden van de dwingelandij van Al va en de Spanjaardenten dienste
„'t Landt van den koning".
De Prins aanvaardde de opdracht en kondigde op 25 Augustus d. a. v.
in het leger te Hellenraede bij Eoermond af eene „Ordonnantie ende
„Instructie voor die van Hollandt, om bij provisie daernaer geregeert
„te worden (1)."
Zoo spoedig mogelijk na afloop van den tocht tot ontzet van Mons
begaf de Prins van Oranje zich nu naar Hollandalwaar hij den 20sten
October 1572 te Enkhuijzen aankwam. De algemeene toestand was
zoo verward, schijnbaar zoo hopeloos, dat de Prins aanvankelijk
meer als raadsman en leider dan als gezagvoerder optrad. Eerst in
1574 kwam hierin verandering, toen de Staten van Holland den
Prins verzochten om met den Eaad van State „de superintendentie
„overigheid en regeering", onder den naam van gouverneur of regent te
aanvaarden, in dier voege, dat Zijne Excellentie „in materie van Oorlog'h,
„sal hebben volkomen macht ende authoriteijtom deselve met het
„aenkleven van dien te beleijdennaer dat sijne Exc. goed vinden sal" (2).
Intusschen waren, als reeds gezegd, door den Prins onder verschil
lende titels of benamingen commissiën verleend. In de meeste betrek
kingen had daarna eene geregelde opvolging plaats; 't zou nog lang
duren, alvorens veranderingen in de titulatuur ophielden.
Onder de militaire overheden onderscheidt men de gouverneursde
bevelhebbers, benevens de chefs van korpsen en kleinere afdeelingen.
Bij het verleenen van de eerste commissiën moesten de troepen nog
worden aangeworven, georganiseerd, geoefend, enz. Verwonderlijk snel
ging zulks in het werk. Van alle zijden stroomden de vrijwilligers toe,
meerendeels uitgewekenen om den geloove en avonturiers. Enkele bui-
tenlandsche vorsten verleenden krachtige hulp.
De opstand kon echter niet op hun aankomst wachten. Daaraan viel
het te danken, dat zoowel bij de zelfbevrijding der steden als bij hare
verdediging tegen de weldra oprukkende Spaansche aanvallersdoor de
burgerijte weten door de Nederlandsche ingezeteneneene groote rol
gespeeld werd. Gedurende den geheelen Tachtigjarigen oorlog heeft
(1) Groot-Placaet-Boeck van de Staten-Generaal en van de'Staten van Holland en Zeeland.
Deel III bladz. 32, bijeenverzameld doer mrs. Cornelis Gau en Simon van Leeuwen, rechts
geleerden, voortgezet door Jacobus Scheltus ('s Lands Drucker in 's-Gravenhage) en anderen.
Voortaan wordt gebezigd de verkorting G. P. B.
(2) Resolutiën Holland 1, 12 en 13 November 1$74.
22