29 Gedurende het beleg van Zierikzee door Christoffel Mondragon (30 October 1575—29 Juni 1576) brachten zoowel kolonel Balfour als kolonel sir William Stuart of Houston vele compagnieën over uit Schotland (1). Behalve de reeds gemelde commissiën waren door den Prins van Oranje nog andere verleend, die echter niet tot volledige uitvoering schijnen te zijn gekomen (2). In Holland stonden de vendelen aanvankelijk geheel op zich zelf, doch bij de resolution van 2S Augustus en 1 September 1574 verklaarden de Staten het noodig om hen te stellen onder zekere overste-hoofden en kolonels. De eerste kolonels waren de heer van Noyelles (3)jhr. Jacob van Egmond, Herman Hellinck en jhr. Arent van Duivenvoorde. Ofschoon zij ieder 5 tot 7 vendelen aanvoerden, was daarmede het regi ments-verband nog niet bereikt. Er bestond geen regiments-staf; com pagnieën werden naar willekeur bijeengevoegd of omgewisseldde kolonels volgden elkaar veelal niet geregeld op. In stede van „regiment", werd dikwerf een andere benaming gebezigd, die de beteekenis beter aangaf, n.l. „kolonelschap"; bij het overzicht van de infanterie, komen wij hierop terug. In het Hoorder-Kwartier van Holland vras de gouverneur jhr. Diederik Sonoy (4) uit den aard zijner betrekking tevens commandant van de aldaar aanwezige troepen. Hieruit ontstond later het Noord-Hollandsche regiment. De Staten van Holland en Zeeland consenteerden in 1575 op te brengen 104.000 per maand ter betaling van (5) 60 vendelen knechtenmet de traktementen van de kolonels gouverneurs, commissarissen van de monstering, der vivres en andere amten van den oorlog Een vaan ruiters Traktement en de stal van Zijne Excellentiemet zijne garde en hellebardiers (6) Troepen verplaatsingen en vacatie-geld van de gecommit teerden 90.000 2.000 4.000 2-000 (1) Zie Aanteekening N°. 10. (2) i) N 11. (3) Dezelfde als genoemd in Aanteekening N°. 11. In de Res. S. G. van 18 Mei 1577 zoomede in den regel elders wordt hij genoemd George de Montigny, baron de Noyelles sur l'Escault. (4) Jhr. Diederik Sonoy was gecommitteerd 20 April 1572 tot gouverneur van Waterland (Mr. Groen van Prinsterer, Archives Tome III, fol. 408); zijne commissie en instructie zijn te vinden bij Bor. (5) Res. H. 14 en 15 April en 15 Mei 1575. Zie Aanteekening N12. (6) De garde van den Prins stond onder jhr. Alexander de Zoete de Lake, gezegd Haultain (Navorscher XLVII »capitaine sur la garde de Son Excellence de 150 piétons"). De hellebardiers, ten getale van 34, waaronder 4 officieren, waren den Prins in October 1572 aangeboden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1911 | | pagina 43