47 Intusschen had de regeering te Brussel reeds aan den Prins van Oranje ondersteuning van geschut en voetvolk verzocht, ten getale van 5000 man, verdeeld in 25 vendelen (1). De Prins kwam na eene afwezigheid van meer dan tien jaren te Brussel terug. Den 18 Sep tember 1577 deed hij zijn intocht te Antwerpen, den 23en te Brussel, o. a. vergezeld van zijne gemalin Charlotte de Bourbon en zijn broeder graaf Jan van Nassau, onder geleide der vaan ruiters van kolonel Michiel Caulier. De stadstrompetters op de wallen bliezen het „Wil helmus": de melodie van Chartres van 1568 (2). De breuk met don Juan verwijdde hoe langer hoe meer. Den 7den December werd de z.g. tweede Unie van Brussel geslotenzonder mede werking van Holland en Zeeland. De Staten-Oeneraal verklaarden don Juan vervalleh van de opperlandvoogdij en droegen deze op eigen gezag op aan den Aartshertog Matthias van Oostenrijk, later Duitsch keizer (1612 tot 1619). Matthias liet zich de keuze welgevallen en deed op 18 Januari 1578 zijn intocht te Brussel (3). De Staten-Generaal hadden nog geen ernstigen aanvang gemaakt met de samenstelling van het leger volgens de laatstelijk getroffen resolution toen don Juan de Staatsche troepen aanvielo. a. met de vroeger ver trokken Spaansche en andere uitheemsche regimenten. Op 31 Januari 1578 werden de Staatsche troepen bij Gemblours verslagen en verstrooid. De veldmaarschalk de Goignies behoorde tot de krijgsgevangenen; vooral de regimenten van MontignyHezeBalfourChampagny, Egmond en van der Marck hadden grootö verliezen geleden. Terstond namen de Staten maatregelen om de opgeloste regimenten te herzamelen en van nieuwe wapenen te voorzien (4). Een der gevolgen van den slag van Gemblours was het verlies van Nivelles, waar jhr. Joost de Soete, heer van Villers, gouverneur was. De bezetting had de stad zoo goed verdedigd, dat zij tot belooning een maand extra soldij ontving (5). Het voornaamste gevolg mocht heeten, dat de Staten-Generaal zich genoopt gevoelden om den zetel der regeering van Brussel naar Antwerpen te verplaatsen. De graaf van Bossu bleef als gouverneur te Brussel achter met 30 vendelen en eenige ruiterij (6). Hij werd tevens belast met het opperbevel over het leger te velde, (1) Res. H. 14 Augustus en 21 October 1577 en Res. S. G. 12 en 15 Januari 1578. Volgens hunne resolutiën van 22 en 28 Januari 1578 stonden de Staten van Holland geen grootere sterkte toe dan 113 hoofden per vendel. (2) Jan Batiste Houwart »Declaratie van die triumphante incompst van den Doorluchtighen en Hooggeboren Prince van Oraengien binnen der Princelijke stadt van Brussel. (3) Zie Aanteekening N°. 32. (4) Nn. 33. Het regiment van graaf Willem van der Marck was in Sep tember 1577 aangenomen. (5) Res. S. G. 14 en 15 Maart, 1 en 15 April 1578. (6) Res. S. G. 5 Februari 1578. De heer van Cloetingen werd bij afwezigheid van den graaf van Bossu belast met het gouvernement (Res. S. G. 5 April 1578).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1911 | | pagina 61