48 hetwelk evenwel nog moest worden samengesteld, zoodat alleen sprake kon zijn van een „camp futur" (1). Met verschillende heeren werden overeenkomsten aangegaan tot levering van ruiterij en voetknechten, als met hertog Johan Casimir van de Paltz, graaf Gunther van Schwarzburg (2)Charles Philippe de Croy mar kies van HavréChristofeel Schenck en Govert van Wolmerichausen (8). Aangezien voor de in Juni 1578 te Utrecht aangekomen ruiters van den markies van Havré de verschuldigde sommen, 57000, niet aanstonds konden worden afgedragen, valt 't niet te verwonderen, dat veel „foulles et outrages" voorvielen, waaraan pas door afbetaling en licentieering van het korps een einde kwam (4). Op voorstel van den graaf van Bossu zouden slechts 2000 ruiters onder den graaf van Schwarzburg in dienst worden gehouden (5). Nopens de -af te danken ruiters werd bepaald, dat aan hen zou worden uitgekeerd „ung demy mois en argent, payables entre Pasques et le Pentecouste (6). Terwijl zoodoende de afbetaling in het verschiet bleef, tevens om den vijand te beter het hoofd te kunnen biedenwerd nader besloten om niet 2000 maar 3000 ruiters „des plus equippez et aguerriz" in dienst te houdenwaarvan 2000 onder den graaf van Schwarzburg en 1000 onder den graaf van Hohenlohe, welke laatste bij afwezigheid van eerstge noemde het bevel over het geheel zou voeren (7). De betaling kwam ten laste van AntwerpenGentHolland en Zeeland. Op 10 Juni 1579 waren nog vele ruiters ongewapend. Zij bedreven voort durend moedwil op de Yeluwe en in het Sticht van Utrecht, zoodat de Staten van dit gewest, om het platteland tegen overlastte vrijwaren, zich gedwongen zagen om een vaan van 100 ruiters onder Walter Cool in dienst te nemen (8). (1) Res. S. G. 8 en 18 Maart 1578. Eene opgave van de troepen is opgenomen in het 12de boek van Bor. V (2) Zwager van den Prins van Oranje, in vele resolution genoemd graaf van Schwarzenbourg, enz. Bij de Res, van Holland van 1582 wordt de naam dikwerf voluit genoemd: Gunther graef zu Schwartzburgheer zu AmstadtSonderhausen Leutenberch etc. (3) Res. S. G. 25 Januari 1578. Reeds bij die van 23 October 1577 was de Prins van Oranje gemachtigd om te onderhandelen met den graaf van Schwarzburg tot het in dienst stellen van 2000, met den markies van Havré van 1500 ruiters. Zie verder Aanteekening N°. 34. (4) Zie Aanteekening N°. 35. (5) Res. S. G. 5 December 1578. (6) Res. S. G. 14 Januari 1579. Het tractement van den graaf van Schwarzburg als ncollonel „de ses Reytres" was bepaald op 8000 per maand; maar de betaling liet jaren lang op zich wachten (zie o. a. Res H. 24 Februari 1582 en verder het geheele jaar door). Het was zelfs voor gekomen dat schuldeischers de goederen van den graaf wilden verkoopen, waarvoor de Staten van Brabant 400 betaalden. (Res. S. G. 9 Sept. 1580). (1) Res S. G. 11, 13, 20 en 24 Februari, 4 en 7 Maart, 21 Mei en 13 Juni 1579. (8) Res. H. 25 en 29 April; 1, 9, 12 en 30 Mei; 1, 2, 5 en 10 Juni en 8 Juli 1579. De vaan van Walter Cool (of Colen) werd later gebracht op 150 paarden; voor hetzelfde doel werd bovendien aangewezen het vendel van Johan Renoï. Tót na het einde van het Leycester'sche tijdperk had men in het Utrechtsche last van verloopen ruiters en soldaten.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1911 | | pagina 62