53
stad Groningen, vormden de zeven voornaamste gewesten de kern der
Republiekom welke het landschap Drenthe en de z.g. generaliteits-landen
van Vlaanderen, Brabant en Opper-Gelderland zich schaarden.
Zoolang de oorlog duurde, handhaafden Holland en Zeeland hun afzon
derlijk verbond en brachten geen verandering in het gouvernement van
den Prins van Oranje (1).
Het jaar 1579 was den vijand over het algemeen zeer gunstig, zoodat
op het einde daarvan de Staten-Generaal in het zuiden alleen nog eenig
gezag in Brabant en Vlaanderen bezaten.
Groote zorgen baarde steeds de betaling van het krijgsvolkvooral van
de bezettingen der zuidelijke steden (2).
De noordelijke provinciën begonnen vrees te koesteren voor hare
frontieren en wilden de troependie zich elders bevondentot zich
trekken (3). De kolonels jhr. Christoffel van IJsselsteijn en Jacob
van Steinbach (4) werden belast met de verdediging van Opper-Gelder (5).
Inzonderheid tot het behoud van Nijmegen, bracht men op de "Waal
„roey-barquen, uijtleggers ende jachten" aan, die met vier compag
nieën werden bemand (6). Holland zorgde vooral voor de zuidelijke
frontieren, loopende van Heusden, over Loevestein en Zevenbergen naar
het eiland Overflakkee (7).
De bevelhebbers waren graaf Johan van Nassau als stadhouder van
Gelderlandgraaf van Rennenberg als stadhouder van Friesland
Overijssel en Groningen, graaf van Hohenlohe als luitenant (-generaal)
van den Prins van Oranje (8).
Ten einde den oorlog in het oosten en in het zuiden te beter te
kunnen voeren, werden in het laatst van 1579 staten van oorlog opge
maakt, om dienovereenkomstig te besluiten welke legers te velde konden
gebracht worden (9).
(1) Res. H. 25 Februari 1579.
(2) Hiervan wordt haast dag aan dag gewag gemaakt, zoowel in de resolutiën der Staten-
Generaal, als in die van Holland over de jaren 1579 en 1580.
(3) Res. H. 2 en 8 Juli en 14 November 1579.
(4) Volgens Bor trok Steinbach met zijn regiment in het laatst van 1579 wegens kwade
betaling, al plunderende enz. uit Brabant naar Lingen.
(5) Res. H. 8, 17, 22 Juli, 24, 26 en 28 Augustus 1579. Te Venlo lag de vaan ruiteren van
ritmeester Pieck (of Pijck).
(6) Res. H. 24 Augustus, 24 October 1579, 6 en 7 Mei 1580.
(7) Res. H. 26 30 September, 4 en 16 October 1579.
(8) Res. H. 18 September 1579. De graaf van Hohenlohe wordt daarin genoemd als ®wesende
in effectuelen dienst van den gemeenen Lande". Niettemin verlangden Gelderland, Holland,
Zeeland en Utrecht een algemeen krijgshoofd, waartoe de Staten-Genex'aal voorloopig niet wenschten
over te gaan (Res. S. G. 1 December 1579).
(9) Zie Aanteekening N°. 41.