59
De vier kornetten Duitsche ruiters der graven van Schwarzburg en
Hohenlohe werden in dienst genomenvoornamelijk om den voortgang
des vijands in het Zuiden te stuiten (1). In het kwartier van Lingen
wachtten zij langen tijd te vergeefs op het „aenritsgelt" en de eerste
betalingen, hetgeen aanleiding gaf tot schromelijke gevolgen (2).
Holland trok zich de betaling van de Duitsche ruiters gedeeltelijk aan
en nam voor 3 maanden 1200 ruiters van den graaf van Hohenlohe
in dienst. In acht vanen verdeeld, kwamen zij onder bevel van den overste
Lubbert van Ehemen heer tho Eede (3).
In de noordelijke gewesten vermeerderde de beroering als gevolg van
den afval en het verraad van den graaf van Eennenberg, waardoor
Groningen verloren ging (4). Terstond daarop werd de stad Groningen
door de Staatsche troepen belegerd. Op het gerucht dat de hertog van
Parma over den Eijn zou trekken ten einde Groningen te ontzetten,
werd van allerwege hulp in troepen en munitie naar het oosten en
noorden des lands gezonden; doch tevergeefs. Maerten Schenck ver
sloeg den 17en Juni 1580 op den Hardenberg de Staatsche troepen onder
den graaf van Hohenlohe waarna het beleg voor Groningen moest worden
opgebroken (5).
In plaats van graaf van Eennenberg werd nu de Prins van Oranje
belast met het gouvernement van Friesland (6). Yoorloopig bleef de
toestand daar en in andere oostelijke provinciën nog zeer zorgwekkend (7).
Op 23 Maart 1580 besloten de Staten van Holland en Zeeland om
'sKonings naam niet meer in hunne acten te gebruiken; sinds werden
alle resolutiën geteekend namens den Prins van Oranje en de Staten.
Kort te voren n.l. 15 Maart 1580 had de koning van Spanje het
besluit genomen om tegen den Prins van Oranje een ban uit te vaar
digen, volgens welke hij vogelvrij werd verklaard; de ban werd pas op
15 Juni te Mons afgekondigd. Hierop werd door de Staten van alle
gewesten raadzaam gevonden: „Sijne Furstelijcke Genade te geeven
„150 paerden voor sijn garde om beter te konnen verhueden alle incon-
(1) Res. S. G. 8 Januari 1580.
(2) Zie Aanteekening N°. 44.
(3) Zie Aanteekening N°. 45.
(4) Barthold Entens, overste-luitenant van Rennenberg, had op 25 Mei 1579 het beleg
geslagen voor Groningen, waarmede op 11 Juni een accoord werd gesloten. Op 24 Februari 1580
gingen de koningsgezinden binnen Groningen een verdrag aan met Rennenberg, waardoor de
stad op 3 Maart aan hem werd overgeleverd. Met behulp van Holland, vooral van geschut, werd
onmiddellijk door Jan van den Korput en Barthold Entens het beleg voor de afgevallen
stad geslagen. (Res. H. 14 Maart 1580). Entens, die voorloopig het bevel had gekregen
over het regiment van den graaf van Rennenberg, sneuvelde 27 Mei 1580 en werd als regiments
commandant opgevolgd door Escheda, wiens overste-luitenant Vogel van Aurich mede in
Augustus sneuvelde. (Res. H. 23 en 24 Juni 1580). De graaf van Rennenberg overleed 23 Juli 1581.
(5) Zie Aanteekening N°. 46.
(6) Res. S. G. 10, 11 en 13 Juni 1580,
(7) Zie Aanteekening N°. 4-7.