„venientes vermeld ende begreepen in de voormelde prescriptie" (1).
De Staten-Generaal boden den Prins aan „pour l'assurance de sa per-
„sonne une compagnie de gens a cheval pour sa garde, la suppliant
„l'accepter de la part de ceux qui se sentent obligez a la conservation
„d'icelle(2). Voorts werd bij resolutie dd. 16 Juni 1581 door
de Staten-Generaal als garde des Prinsen aangewezen de vaan Lansiers
van Guillaume de Preit, gezegd Barchon, heer van Neufmancy (of
Noumancy), een der bekwaamste ruiteraanvoerders van dien tijd (3).
Eenheid van gezag, het eenige middel om den Spanjaard te weerstaan,
ontbrak: den aartshertog Matthias liet men slechts een schijn daarvan.
Onderscheidene gewesten voldeden niet aan hunne geldelijke verplich
tingen tot voortzetting van den oorlog.
Even benard waren de toestand en het geldgebrek in de Zuidelijke
gewesten. Meer dan ooit twijfelde men aan eigen kracht; wederom
werden onderhandelingen met den hertog van Anjou aangeknoopt (4).
K DE SOEVEREINITEIT VAN DEN HERTOG VAN ANJOU
1580—1584.
De onderhandelingen leidden tot het aannemen van den hertog als
„Prince ende Heer, tot sulcke titulen, te weten, van Hertogh, Grave,
„Marck-Grave en andersints, met sulcke hoogheden en preëminentien
„als de voorgaende Heeren hebben bezeten" (5).
Door aan den hertog van Anjou de souvereiniteit der Nederlanden op
te dragen, hoopte men de roomschgezinden van eene verzoening met
Spanje af te houden. Ook de Prins van Oranje was voor een verbond
met Frankrijk. Bovendien was sprake van een huwelijk tusschen den
hertog en koningin Elisabeth van Engelanden vleide men zich zoo
doende van Frankrijk en van Engeland hulp te ontvangen.
De aanwezigheid hier te lande van den aartshertog Matthias van
Oostenrijk, die slechts gezag in schijn uitoefende, werd dienovereen
komstig geheel overbodig (6).
De Staten-Generaal hadden in November 1580 Antwerpen verlaten en
hun zetel voor goed in de noordelijke provinciën gevestigd (6)zij stelden
60
(4) Res. S. G. 14 December 1580.
(2) Res. S. G. 17 December 1580.
(3) Deze vaan was als garde in dienst van 28 November 1581 tot 1 September 1584. (Res.
S. G. 22 April 1594, waarbij Barchon tevens genoemd wordt als luitenant-kolonel van graaf
Herman van den Berg over 5 compagnieën ruiters).
(4) Zie Aanteekening N". 48.
(5) Zie Aanteekening N°. 49.
(6) Zie Aanteekening Nu. 50.
(7) Res. G. 28 November 1580,