68 Cavalerie (1). 1°. Kunnen terstond te velde trekken met den hertog van Anjou 12 compagnieën: Pierre de Melun, prins van Espinoy (2 compagnieën). Joost de Zoete, heer van Villers. Odet de la Noue, heer van Teligny (1). Robert de Merode, heer van Thiant. Rowland Yorcice (2). Walter Seton (3). Brane. Jean Mornault. Louis de Landas (4). van der Guchte. Marxwal. 2". Kunnen te velde trekkenzoodra de hertog hier te lande is - 7 compagnieën: Olivier van den Tympel, heer van Corbeecq (5). Pierre de Voisin. Golbau. Alonso Vanegas. Swijsse. Frans van de Kethulle, heer van Ryhoven (6). Elias le Lion (7). 3°. Te velde in Friesland 9 compagnieën: Sir John Norris. Michiel Caulier. Gilles Pijck (8). Daniel van Goorle en Wilre. Gerrit Elderborn (9). Simon van Limburg (10). Ritmeester uit het land van Zutphen. Dirk Yervoort (11). Ritmeester Schepper. Middelerwijl had de vijand zich krachtig ten oorlog voorbereid, zijn leger met 15000 voetknechten en 8000 paarden versterkt (12). De onkosten voor den oorlog werden voor het Staten-leger begroot op 562.690 per maand, nl. 399.500 voor 238 vendelen of daaromtrent, 70.190 voor het paardenvolk, en (1) De noten t—11 van onderstaande opgave zijn vereenigd in Aanteekening N". 55. (12) Res. H. 25 April 1581.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1911 | | pagina 77