68 leger der Fransehen en der Staten-Generaal (1); Guy Paul de ColignY, graaf van Laval, commandeerde de ruiterij (2). De commissie van Joost de Zoete heer van Villersals veldmaarschalk werd nog niet verstrekt (3). De poging tot ontzet van Eindhoven mislukte. Henri Goupfier heer van Bonnivet, gaf de vesting op 23 April 1B83 over aan den hertog van Parma. Voortaan werd de oorlog defensief gevoerd (4). In de zuidelijke gewesten maakte de hertog van Parma aanzienlijke vorderingen (5). Ook in het Hoorden ging het alles behalve naar wensch. Eene poging van den graaf van Hohenlohe om zich met 4000 man in Juni 1583 meester te maken van 's-Hertogenboschmislukte (6). Ten einde den vijand nu alle middelen tot onderhoud te ontnemen, werd besloten alle dorpen in de Meijerij van 's-Hertogenbosch af te branden. Hiermede werden belast de kolonels jhr. Arent van Duiven- voirde uit Grave en jhr. Christoffel van IJsselsteijn uit Heus- den (7). Wigbolt van Ewsum baron van Nyenoort, en Asinga Entens, hove ling tho Middelstum, ontvingen in Juli 1583 commissie tot het aannemen elk van 6 vendelen, te betalen uit de contributiën van de Friesche Ommelanden en de omliggende door den vijand bezette strekentot be nauwing van de stad Groningen (8). Zij verschansten zich nabij Delfzijl doch hielden zich slechts met moeite staande. Wigbolt van Ewsum (1) Res. S. G. 1,15 en 20 April 1583. Het leger bestond uit2500 Zwitsers en 2000 Fransche harquebusiers (te voet); 3500 Engelsche, Schotten en Nationalen onder sir Joïin Norris; 1200 paarden; 3 halve kanons, 2 halve coluvrines, 100 paarden, 25 wagens en 200 pioniers onder Maximiliaan van Cruyningen. Jhr. Arent van Dorp was generaal van de vivres. (2) Res. S. G. 15 April 1583. (3) Res. S. G. 20 April 1583. (4) Op 16 Juli 1583 gaf Duinkerken zich over aan den hertog van Parma. De Franschen en Zwitsers zouden vertrekken onder den hertog van Biron via Arnemuiden naar Calais. Voor brood en bier op de zeereis, die »overmidts het onstuyr weder ende de contrarie windt" nog al tegenspoed onderging, werd gezorgd door Holland (Res. H. 27 en 28 Juli, 2 en 8 Augustus 1583). Eerst op 27 Augustus 1583 werd de reis voor goed aanvaard. De hertog van Anjou schreef aan den Prins van Oranje uit Kamerijk, dat hij aldaar gereed had 1800 paarden en 8000 man voetvolk »om den vijant te bespringen" (Res. S. G. 11 September 1583). (5) Hij en zijne onderbevelhebbers verwierven door wapengeweld vele plaatsenals 24 Juli Nieuwpoort; 15 Augustus, Steenbergen; 22 September, Zutphen (niettegenstaande door Holland oorlogsschepen op den IJssel waren gezonden (Res. H. 2, 7, 12 October 1583); 22 October, Sas van Gent, vervolgens Hulst en Axel. (6) Res. H. 10 Juni 1583. (7) Res. H. 10, 11, 13, 14 Juni, 12, 19 Juli en 16 Augustus 1583. Verscheidene dorpen onder Geertruidenberg en Heusden moesten zware contributiën opbrengen; bij ontduiking werden zij gedreigd»op poene met de brandende lont sal worden geexecuteert" (Res. H. 2 en 28 October 1583, enz.). (8) Zie Aanteekening N°. 64.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1911 | | pagina 82