74
Na verloop der drie maanden kon wegens gebrek aan geld de afdanking
niet plaats hebben. Als gewoonlijk was muiten het gevolg (1).
Op 8 Juli 1584 had de hertog van Parma het beleg geslagen voor
Antwerpen; omtrent denzelfden tijd werd Gent, later Brussel en ook
Mechelen berend (2).
Ter benauwing van Antwerpen werd op 10 Juli het fort Lief kenshoek,
alwaar jhr. Johan de Petain, overste-luitenant van kolonel Michiel
Caulier het bevel voerdestormenderhand ingenomen (3). Een aanslag
op het fort Lillo mislukte (4).
Daarentegen leed men een groot verlies door de overgave van Gent
op 17 September 1584 (5).
Met alleen had men aan alle zijden te kampen met den vijand zoodat
welhaast nieuwe troepen moesten worden aangeworven, maar ook met
den treurigen toestand van het eigen leger. De Staten van Holland
verklaarden dat over de 1500 soldaten van honger al rede ge
storven ende verloopen waren, bij gebreecke van betalinge" (6). Ge-
heele vendelen soldaten en een menigte ruiters trokken naar Gooiland,
waar zij bleven „nae haren appetijte", zonder iemands last of bevel,
zoodat de dorpen gemachtigd werden om gewapenderhand tegen hen op
te treden (7).
Vooral de gewesten, gelegen tusschen vriend en vijand, hadden veel
te lijden. Om de fourageeringen des vijands te bemoeilijken werd even
als het vorige jaar order gegeven aan kolonel jhr. Christoffel van
Ysselsteijn (8) te Heusden en Emmery de Liere, gouverneur van de
Clundert, om het land onder water te zetten, de dorpen in de Meijerij
van 's-Hertogenboschnabij Breda en elders te verbranden en te ver
woesten. De Keulsche ruiters en nieuw aangenomen Duitsche krijgers
werden hiermede belast (9).
Ten einde allerlei gespuis op de grenzen te weren werd in het begin
van 1585 kapitein Dionys Charreté belast met het handhaven van orde
(1) Zie Aanteekening N°. 73.
(2) Zie Aanteekening N°. 74.
(3) Van de 6 vendelen op Lief kenshoek in garnizoen, gelukte het aan 200 man binnen Antwerpen
te komen (Res. S. G. 11 Juli 1584). Lief kenshoek werd het volgende jaar wel heroverd, doch
bleef slechts tijdelijk in ons bezit (Res. H 4 April, Res. S. G. 7 April 1584).
(4) Zie Aanteekening N®. 75.
(5) Zie Aanteekening N°. 76.
(6) Res. H. 6 April, 2 Mei en 8 Juni 1584. Voorts was o. a. bericht ingekomen dat Deventer
het leger ten langste maar voor 3 dagen van levensmiddelen wilde voorzien (Res. H. 6 Juli 1584).
(7) Res. H. 1 Juni 1584.
(8) Jhr. Floris van Brederode was luitenant-kolonel van den kolonel van IJsselsteijn (zie
zijne afrekening van 21 Juni 1584 tot 15 Augustus 1586, archief Staten-Generaal N°. 8338 fol. 111
algemeen rijksarchief).
(9) Res. H. 1 24, 29 en 30 Augustus 1584, Andere grensstreken waren op contributie gesteld.
Kwam deze niet tijdig in, dan volgde een executie met ïLontrecht" (Res. II. 11 Mei 1585).