79 Daarentegen kwam als gevolg der krijgshandelingen van den graaf van Nieuwenaar en Meurs een tot dusverre geduchte vijand, Maerten Schenck van Nijdeggen, over naar Staatsolie zijde. Deze voormalige veldmaarschalk van G-ebhard Truchsesz had aanvankelijk de zijde van den hertog van Parma gekozen, maar werd door de Spanjaarden mis kend. Krijgsgevangen genomen zijnde bij Xanten, trad hij in onderhan deling met den graaf van Nieuwen aar en Meurs, hetgeen leidde tot een overeenkomst op 21 Mei 1585, die op 17 en 18 Juni door den Eaad van State werd goedgekeurd (1). Schenck gaf het huis Blijenbeek over, dat door den vrijheer van Hohensax (2) werd bezet en ontving commissie als luitenant-generaal over het krijgsvolk van Gelderland, Zutplien en Overijssel (3). Omtrent dezen tijd was Antwerpen nog niet gevallen en werden nog krachtige pogingen in het werk gesteld tot ontzet (4). Men rekende daartoe noodig te zullen hebben eene extra lichting van 3000 ruiters en 6000 soldaten, allen Duitschers, hetgeen voor drie maanden een uitgaaf zou vorderen van 600.900, hoofdzakelijk op te brengen door Holland, aan hotwelk dan ook de onderhandelingen werden opgedragen. Aangezien het geruimen tijd kon duren eer de noodige consenten van Holland, Zeeland, Utrecht en Friesland waren ingekomen het groote euvel der Staatsche legerinrichting en de lichting voltallig kon zijn, besloot men tot een dadelijke lichting van 1000 ruiters en een regiment voetvolk van 3000 man; de ruiters en 2000 man zouden betaald worden uit de buitengewone contributiën alias brandschattingen, enz. 1000 man uit de gewone contributiën. Het contract voor deze lichtingen kwam op 8 Juli 15S5 tot stand te Utrecht tusschen den Baad van State en de gedeputeerden van Holland en Utrecht eenerzijds, den graaf van Nieuwenaar en Meurs en den overste Schenck anderzijds (5). Yan de Duitsche lichting kwamen slechts 1000 ruiters in Staatsoliën dienst. Antwerpen was middelerwijl gevallen en „bijsonder insiende den groeten noot en gebreck van (1) Reeds op 25 Mei werd Maerten Schenck te Venlo ïvan wegen den stadthalder als velt- nmaerschalck over tlant van Gelder ende Overrijssel aangeteickent ende met trompetters uytge- iblasen". (Journaal van Splinter Helmich). (2) Res. S. G. 26 Mei 1585. (3) Res. H. 24 Juni, Res. S. G. 17 Augustus 1585. Op een tractement van 1250 per maand. Omtrent Schenck, die in de resolutiën veelal overste wordt genoemd, werd, vreemd genoeg, later verklaarddat hij zich niet bevond in commissie of eed van den lande (Res. S. G. 8 Mei 1589). (4) Zie Aanteekening N°. 83. (5) Res. H. 22 Juli 1585. Langdurige onderhandelingen over de zekerheid van betaling volgden. De graaf en de overste verlangden zelfs de steden DordrechtAmsterdam en Middelburg tot ïhare uverseeckertheijdt voor de betalinghe" (Res. H. 17 Augustus 1585). De goedkeuring der Staten-Generaal had plaats bij Res. S. G. 24 en 25 Juli 1585. Bij Res. S. G. 13 Augustus 1584 had de graaf van Nieuwenaar en Meurs voor hetzelfde doel, nam.: ontzet van Antwerpen, commissie ontvangen tot het lichten van 1000 Duitsche paarden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1911 | | pagina 93