83 op papier geen maatstaf opleveren voor den werkelijken toestand. Het bleek mogelijk te zijndat eene compagniedie 150 hoofden moest tellen, er op de monstering geen 120 uitbracht. Honderd-twintig is nog een aanzienlijk getal in vergelijking van de 2 compagnieën resp. sterk 15 en 30 hoofden, die te Willemstad om hare geringe sterkte gecasseerd moesten worden (1). In Juli 1589 verklaarden de Staten-G-eneraaldat van de 5000 Engel- schen de helft ontbrak; van de 1000 ruiters waren nauwlijks 250 be schikbaar (2). Het is waar, dat als een leger voor den dienst te velde werd samengesteld, de meeste garnizoenen geheel of gedeeltelijk daar voor bestemd en dan tijdelijk vervangen werden door gewapende burger korpsen. Toch valt het te betreuren, dat men geen middel heeft weten te vinden om zulk een kleine kern waaromheen zich voor den dienst te velde vieemde korpsen in tijdelijken dienst schaardenalleen samen te stellen uit ingezetenen van het eigen land. Velen behoorden daartoe maar hun aantal had veel grooter kunnen zijn. Veel nut en vermaak heeft men nimmer van de vreemde „naties" gehad. F. DE LANDVOOGDIJ VAN DEN GRAAF VAN LEICESTER, 1585—1588. Op den lOden Augustus 1585 benoemde koningin Elisabeth tot kapi tein-generaal van haar secours in de Nederlanden haar gunsteling Robert lord Dudley, baron van Denbigh en graaf van Leicester (3). Men zeide dat de benoeming van den graaf van Leicester was ge schied tegen zijn zin. Hoe dit zijhij kwam overbezield met de beste gevoelens omtrent het welzijn der Vereenigde Gewesten. Wederzijds wachtte men hier te lande den graaf met de beste bedoelingen, vol vertrouwen op zijn staatsmanswijsheid en krijgsmansdeugden. Maar al spoedig ontstond groote teleurstelling. Holland wilde zijn over wicht op de andere provinciën handhaven, zelfs versterken, en duldde nietdat zijn macht door wien ook werd overvleugeld. Holland wenschte de unie en het verbond met Zeeland en Utrecht te vernieuwen en te bevestigen door het algemeen bestuur van die provinciën op te dragen aan graaf Maurits van Nassau (4). Utrecht verlangde zulks niet (o), zoodat graaf Maurits op 1 November alleen commissie (1) Res H. 23 October 1585. (2) Res. S. G. 15 Juli 1589. In Res. S. G. 16 Augustus 1589 wordt gezegd, dat de ruiters van het secours nooit boven de 500 hoofden zijn geweest. Zie verder Aanteekening N". 91. (3) Geb. 1531; overleden 14 September 1588. (4) Res. H. 17 September, 6 October en 14 November 1585. (5) Utrecht koos tot tijdelijk stadhouder graaf Adolf van Nif.uwenaar en Meurs, gedurende de afwezigheid van den veldmaarschalk dé Villers, die zich in krijgsgevangenschap bevond.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1911 | | pagina 97