w heeten. Het einde viel nog niet te voorzienoveralzoowel binnen als buiten, ging men weddenschappen aan omtrent den afloop (1). Na de vermeestering van Sluis had Ostende groote waarde verloren, zoodat de Staten-Generaal den gouverneur, Daniel de Hertaing, heer van Marquette, machtigden de stad over te geven, waartoe de onder handelingen met Ambrosius de Spinola op 20 September 1604 aanvingen (2). De stad was reeds over zee door de Nieuwe Geuzen van SintAndries, ingenieurs, busschieters, overloopers, predikanten en anderen verlaten (3). De uittocht te land van ruim 3000 mannenallen wel toegerust en ge zond, Nederlanders, Franschen, Engelschen, Schotten en vier stukken geschut, had op 22 September met eerbetoon van den vijand plaats. De nog aanwezige burgers verlieten mede Ostende en vestigden zich meerendeels te Sluis. De laatste verdedigers kwamen den 23sten Sep tember in het leger van Prins Maurits, die hen „met alle de graven en „heeren vriendelijck ontfanghen hebben ende met handttastinge en ont weckten hoofde willekom geheeten, door hun slagh-ordene gereden, hun „alle vriendelijck bedankt voor den trouwen dienst den Landen gedaen: „ende soo hun tot ruste quartier bewesen: ende voorts de capiteynen, „officieren ende kloecke soldaten gevordert tot ofïitien ende andere be loningen" (4). Aldus eindigde een beleg, hetwelk drie jaren en tachtig dagen ge duurd, aan beide zijden groote sommen verslonden had. Een gouden medaille, vertoonende het beleg van Ostende en de verovering van Sluis, werd uitgereikt aan ieder, die zich daarbij verdienstelijk had ge maakt. De heer van Marquette ontving bovendien voor zijne bewezen diensten een gouden ketting ter waarde van 1000 (5). Nog eene belangrijke gebeurtenis, n.l. het sluiten van den vrede tus- schen Engeland met Spanje en de Zuidelijkë Nederlandenwas in het jaar 1604 voorgevallen (6). De afkondiging geschiedde den 29sten Augustus te Londen. Koning Jacobus beloofde de met de Noordelijke Nederlanden gesloten tractaten te onderhouden. De Staten-Generaal schonken daarop aan hun agent te Londen Noël de Caron heer van Schoonewalleden rang van ambassadeurtot groot misnoegen van den Spaanschen ambassadeur, die het recht daartoe aan de opstandelingen betwistte. Doch koning Jacobus keurde de benoe ming goed. (1) Res. S. G. 25 Juli 1604. (2) Res. S. G. 19 September 1604. (3) Regiment "Walen van den heer van Marquette. De „tambouryn-major" van dit regiment werd, ingevolge Res. S. G. 5 October 1604, benoemd tot provoost by het regiment. Dit is de eerste maal, dat een tamboer-majoor genoemd wordt. (4) Emanuel van Meteren, 29e boek. (5) Res. S. G. 16 October 1604. (6) Res. S. G. 8 September 1604.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1913 | | pagina 101