79
tegemoet gegaan. De Prins maakte zich meester van het huis te Wouw
(23 Mei)eigendom van de markiezen van Bergen-opZoom en bezet door
Walen, die meestal te water groote schade aan de Zeeuwsche- en de
Hollandsche schepen berokkenden (1). Bij geruchten dat Ambrosius de
Spinola het beleg zou slaan voor Sluisverschanste Prins Maurits zijn
leger bij Watervliet ten zuiden van Yzendijke; spoedig legerde Spinola
zich in de onmiddellijke nabijheid en hadden dagelijks schermutselingen
plaats op de dijken; het overige terrein stond meerendeels onder water.
Alle berekeningen van de Staten Generaal tot bezuiniging op een langer
verblijf van den trein wagens, trekpaarden, schepen, pioniers, conduc
teurs, kanonniers, gezellen bij de ponten, extra-ordinaris volk op de
pleiten en schepen, enz. faalden (2).
De aartshertog had een tweede leger geformeerd, hetwelk in Juli nabij
Keulen onder Karel de Longueval, graaf van Bucquoy, verzamelde.
Prins Maurits kon hem, tot dekking van Rijnberk en de Rijn-over
gangen slechts een klein leger onder de graven Ernst Casimir en
Hendrik Frederik van Nassau tegenover stellen (3). Onverwacht verliet
Spinola met een groot aantal troepen zijne stelling in Vlaanderengraaf
Frederik van den Berg tegenover het leger onder Prins Maurits
achterlatende, trok den 24sten Juli bij Rulirort over den Rijn, mar
cheerde over Dorsten en Coesfeld en kwam op 8 Augustus met 15000
man voor Oldenzaal. De stadniet behoorlijk versterkt en slechts van een
zwak garnizoen voorzienmoest zich den volgenden dag overgeven (4).
Dienzelfden 9 Augustus verschenen Spinola's legerscharen voor Lingen,
dat evenmin behoorlijk versterkt en bezet was. Lingen en daarmede
het geheele graafschap ging op 19 Augustus verloren tot groote be
roering van het land (5).
Prins Maurits had op 4 Augustus Vlaanderen verlaten, jhr. Karel
van der Noot met 75 vendelen aldaar latende; hij trok uit verschil
lende garnizoenen een leger bijeen, doch kon daarmede eerst op 21
Augustus van Deventer tot ontzet van Lingen oprukken: juist den
(1) Zie noot 2 bladz. 76.
(2) Res. S. G. 21 Juni 1605.
(3) Res. R. v. St. 2, 4, 6, 12 en 18 Juli 1605. Jhr. Pieter van Ghistelles, by de inneming
in 1601 tot gouverneur-benoemd van Rijnberk, was in het laatst van 1603 gouverneur ge
worden van Ostende en aldaar het volgende jaar aan bekomen wonden overleden.
(4) Res. S. G. 13 Augustus 1605.
(5) Res. R. v. St. 20 Augustus en Res. S. G. 22 Augustus 1605. Besloten werd om de
contributiën van het land van Lingen toch te blijven heffen (Res. R. v. 8t. 24 September
1605) De bevelhebber Maerten Cobbe, de drost Albert van Ittersum en de kapiteins
werden te 's-Gravenhage gevangen gezet om zich over de overgave van Lingen te verant.
woorden (Res. R. v. St. 27 Augustus 1605). Bij sententie van den krijgsraad van 11 Februari
1606 werden zij gecasseerd: meer om voldoening te geven aan het publiek wegens het
geleden verlies, dan als verdiende straf. Prins Maurits herstelde in de volgende jaren allen
in hunne waardigheden. Zie voorts Anthoni van Dalen, „Krijghsraedes besoignen", bladz.
322 „wandevoiristen in Lingen".