S3 de ruiterij onder graaf Frederik van Solms en Casimir, Wild- en Rijn- graaf van Salm was geschied (1). In Augustus voegde de markgraaf zich met 200 paarden bij het leger van Prins Maurits (2). Tevens kwamen tal van Fransche edellieden o. a. hertog Hendrik van Rohan en zijn broeder Benjamin de Rohan hertog van Soubise met groot gevolg naar het leger van Prins Maurits om bij hem ter schoole te gaan en leering te trekken van zijne krijgstalenten (3). De werving slaagde minder gelukkig. Yele Franschen en anderen lieten zich voor grof geld premiön, transportkosten en uitrusting aanritsen en drostten vervolgens om dienst te nemen bij koning Karel IX van Zweden (I). De meeste Brunswijksche troepen traden in de gelederen van aartshertog Albertus, die aan Johan van Oost-Friesland r graaf van Rietberg de oprichting van een regiment infanterie had opgedragen (5). Een zeker getal voorheen naar den vijand gedeserteerde Engelschen hervatten na verleend pardon den Statendienst (6). Ten einde te gemoet te komen in de bezwaren van de werving en de uitbreiding van het leger te be vorderen besloot men (7) 1°. te lichten, vóór 15 Juni, 4600 waardgelders of burgers, tegen 7 stuivers daags, of wel soldaten op ordinaris traktement (8); 2°. te lichten, binnen 3 weken, 2100 buitenlanderswaarvan 300 man voor elk der regimenten Franschen, Engelschen en Schotten in Statendienst (9); 3°. graaf Ernst Casimir van Nassau te machtigen tot het lichten van 4 compagnieën Duitsche ruiterselke van 150 paarden 4°. 4 compagnieën voetvolk, bij wijze van proef, te transformeeren in 4 compagnieën dragonders, elke van 150 man, met verhoogde soldij (10). (1) Res. S. G. 19 April 1606. Waarschijnlijk wordt bedoeld de markgraaf van Branden- buröAnsbach. (2) Jhr. Fredrich von Vervou. „Enige gedenkweerdige geschiedenissen". (3) Res. S. G. 17 November 1606. L. Moreri, „Grand Dictionnaire" (op „Rohan" en „Soubise"). (4) Zie Aanteekening N°. 11. (5) Res. S. G. 8 Mei 1606. (6) Res. S. G. 22 Mei 1606. Elk hunner ontving een daalder van ,30 stuivers bij aan melding. (7) Zie Aanteekening N°. 56. (8) Zie Bijlage VI. (9) Deze regimenten waren in 1606 regimenten Franschen van Gaspard de Coligny en Syrius de Bethune regimenten Engelschen van Horatio Vere, Edward Cecil en John Ogle regimenten Schotten van William Edmund en Walter Scott, lord Buccleuch. (10) Zie Hoofdstuk II.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1913 | | pagina 107