84 Alles werkte in het jaar 1606 mede om een aanvallenden oorlog te verijdelen. Niettegenstaande den tusschen Hendrik IV en den hertog van Bouillon gesloten vrede, wantrouwde de regeering der Zuidelijke Neder landen 's konings verschijning bij Sedan op korten afstand van de grenzen. Te zelfder tijd hervatte Ambrosius de Spinola het opperbevel over de Spaansche troepen in het zuiden; koning Filips III had hem bij vertrek uit Spanje voorzien van lastbrieven, die alleszins in strijd waren met de rechten der aartshertogen. De vijandelijkheden namen weldra een aanvang (1). Spinola trok met 27 vanen ruiterij, 11000 man voetvolk en 8 vuurmonden van Ruhrort over Dorsten in de richting van Grol terwijl de graaf van Bucquoy met 14 vanen en ongeveer 7000 man voetvolk te Mook verscheen. Prins Maurits stelde het hoofdleger op langs den Yssel, met het hoofdkwartier te Deventer (2); de verdediging van de Bommeler- en de Tielerwaard tusschen Schenkenschans en Gorin- chem vertrouwde hij toe aan Werner van den Houte gezegd du Boys (3) met 8 vanen en 60 vendelen (4). Zoo noodig konden de bevelhebbers elkaar tijdelijk wederzijds versterkengedurende het beleg van Grol kwamen de kolonels Edmond uit Rijnberk en du Boys uit de Betuwe Prins Mau rits te hulp. Spinola veroverde achtereenvolgens Lochem (23 Juli), alwaar eene compagnie waardgelders der bezetting spoedig allen moed verloor, en Grol (14 Augustus), hetwelk bezweek door onwil van de soldaten tot schansarbeid (5). De onmogelijkheid om zijn leger van levensmiddelen te voorzien dwong den Spanjaard naar den Rijn terug te trekken hij vereenigde zich met het leger van den graaf van Bucquoy en sloeg op 22 Augustus het beleg voor Rijnberk. Prins Maurits ging over Elten naar Wesel, Bislich en andere plaatsen in den omtrek, maar vermocht Rijnberk niet te ontzetten. Hij wilde geen slag wagen met kans op een nederlaag, welke de Staat dreigde in gevaar te brengen. Rijnberk werd verdedigd deor den kolonel Anthonis van Utenhove, de retranchementen op de waard en aan de overzijde van den Rijn door den kolonel William Edmond laatstgenoemde sneuvelde op 3 September. Rijnberk moest zich op 2 October 1606 aan den vijand overgeven (6). (1) Zie Aanteekening N°. 57. (2) In de onzekerheid of Spinola het op Groningen of Embden gemunt hadzonden de Staten-Generaal tijdelijk drie schepen van oorlog voor laatstgenoemde plaats en bevalen Prins Maurits aan, versterking daarheen te beschikken (Res. S. G. 18 en 29 Jali 1606). (8) Res. S. G. 8 Juli 1606. (4) De kapitein Adriaan van Nes kruiste met zijn schepen op de rivier de Merwede tusschen Gorinchem en Dordrecht (Res. H. 24 Augustus 1606); zjjne compagnie bezette de redouten aan die rivier (Res. H. 4 Juli 1608). (5) Zie Aanteekening N°. 58. (6) ln „Militaire Afbeeldingen, enz." eerste gedeelte folio 24 komt voor een „Staet „vande vivres ende ammonitie van orlogho binnen R(jnberck als het selve laestmael int'jaer „1606 belegert is geworden". De schade, veroorzaakt door het beleg van Rijnberkwerd volgens eene l(jstaanwezig in het Staatsarchief te Coblenz (Kriegswesen N°. 10)begroot op een bedrag van 253.394 thaler.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1913 | | pagina 108