85 Graaf Hendbik Frederik van Nassau gaf te Bislich als generaal der cavalerie een reglement op de „Parten en Gerechtigheden van de „Buyten" (1). Piins Maurits verliet Bislich op 24 October, ingevolge machtiging der Staten-Generaalvijf dagen later veroverde hij Lochem (2). Yoor Grol stootte hij het hoofdde vesting werd op 10 November door Spinola ontzet. Uit deze laatste verrichting blijkt duidelijk, dat de Spaansche bevelhebber nog groote macht wist te ontwikkelenniettegenstaande het monster der muiterijals gevolg van wanbetaling en geldgebrekbij zijne troepen opnieuw den vuigen kop had opgestoken. Na de inneming van Rijnberk was Spinola naar Ruhrort getrokken (11 October), waar het muiten was begonnen. Het Oost-Priesche regiment van den graaf van Rietberg dankte hij af en won daarmede alle achterstallige schulden uit. Minder gemakkelijk ging het met andere troepeneen deel vestigde zich te Ter Heyde en ging een wapenstilstand aan met den gouverneur van Breda (3); de grensgewesten en enkele naburen o. a. Luik en Cleef, hadden veel van hen te lijden; de Staatschen maakten zich eveneens aan plundering schuldig (4). Holland stelde prijzen van 100 en 200 op de aanhouding van overloopers nabij en op de rivieren (5). Deze on geregeldheden vloeiden voort uit slechte betaling en de gewoonte om na het einde van eiken veldtocht de troepen af te danken. In het najaar van 1606 werden hier te lande achtereenvolgens ontslagen de waardgeldershet regiment van overste Fuchs en de Brunswijksche compagnieën. Wel wenschten de Staten-Generaal de 389 vendelen tot 350 te verminderenterwijl Friesland en Groningen voorstelden om op hun voorbeeld alle compagnieën voetvolk op 200 hoofden, de ruiterij op 150 paarden te brengen; doch geen belangrijke veranderingen kwamen tot stand (6); de voorstellen van Holland om waardgelders in plaats van ordinaris compagnieën in dienst te houden bleven zonder gevolg (7). In het jaar 1606 stierven graaf Filips van Hohenlohe en graaf Johan de Oude; beider namen, vooral van den laatsten, blijven met de ge schiedenis van de eerste jaren der Republiek saamgeweven. Graaf Filips van Hohenlohe, luitenant-generaal van Holland en Zeeland, was den 7den Februari 1595 gehuwd met gravin Maria, dochter van Prins (1) Zie Anthoni van Dalkn „Krijghsraedes besoignen", bladzijde 44. (2) Res. S. G. 16 October en 1 November 1606. (3) Zie Aanteekening N°. 59. (4) Keurvorsten, vorsten en steden van de Nederlandsch-Westfaalsche Kreitz (sic) ver zochten aan de Staten-Generaalde gemutineerde soldaten des vjjands niet langer in bescher ming te nemen (Res. S. G. 12 Januari 1607). (5) Res. H. 22 November 1606. Onder meer werd 200 gesteld op de aanhouding van „kanonstapel waarmede wel een een konstabel zal zijn bedoeld. (6) Res. S. G. 14 en 29 November 1606. Res. H. 8—20 Januari 1607. (7) Zie Bijlage VI.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1913 | | pagina 109