94
Provinciën, waarop zij geen rechten konden doen gelden. Dientenge
volge vervielen uit de titels: „Albert et Isabel Clara Eugenia Infante
„d'Espagne, par la grace de Dieu, Archiducqz d'Austrice, Ducqz de
„Bourgonge, de Lothier, de Brabant, de Limbourg et Luxembourg et
„de Gueldres, Comtes de Habsbourg, de Flandres, d'Arthois, de Bour-
„gongne, de Thirol, Palatins et de Haynnault, de Hollande, de Zelande
„et de Namur et de Zutphen, marquiz du Saint-Empire de Home,
„Seigneur et Dame de Frize, de Salins, de Malines, des cités, villes et
„pays d'Utrecht, d'Overijssel et de Groningue" de namen Limburg, Lu
xemburg, Gelderland, Holland, Zeeland, Namen, Zutphen, Friesland,
Mechelen, Utrecht, Overijssel en Groningen (1).
Het Bestand opende de gelegenheid tot invoering van het eenhoofdig be
stuur in de Republiekhet eenige middel tot beëindiging der bezwaren van
een groot aantal souvereine colleges en den daaraan verbonden naijver;
zulks was herhaaldelijk maar telkens vruchteloos beproefd (2). Eveneens
eischte voorziening de meerendeels uit de onzekere contributiën betaalde
traktementen der stadhouders. Reeds vóór het Bestand hadden de Staten van
Holland onder medewerking van Johan van Oldenbarnevelt dienaan
gaande besluiten genomen (3)het „politycke tractement" van Prins Maurits
als gouverneur en kapitein-generaal van Holland en West-Friesland zou
na het sluiten van vrede of bestand worden verdubbeld mits ook de
andere provinciën daartoe voor deze „politycke tractementen" overgingen
de militaire bezoldigingen van den Prins zouden stijgen van 80.000 tot
120.000. Voorts wilden de Staten-Generaal hem het bestuur en kapi
tein-generaalschap van de Vereenigde Nederlanden opdragen, zonder
echter de commissie en autoriteit van graaf Willem: Lodewijk over
Friesland, Groningen, Overijssel en Drenthe te verminderen. De com
pagnie te paard en de 2 compagnieën te voet van den Prins bleven ten
laste van de Generaliteit (4). Het traktement van Prins Hendrik Frederik
als generaal der cavalerie zou gebracht worden op 25.000met onder
houd van een compagnie te paard en een te voet (5). Het traktement
van graaf Willem Lodewijk als stadhouder en kapitein-generaal van
Friesland, Groningen, Overijssel en Drenthe wilde men verdubbelen,
(1) Res. S. G. 23 en 29 September 1609. Volgens Res. S. G. 5 November 1611 voerden de
aartshertogen in een edict wéér alle „titulerende qualiteyten" van de Vereenigde Provinciën.
De aartshertog verklaarde dat hij noch van de Landen, noch van de titels afstand had
gedaan en 't hem dus vrijstond om titels te voeren, waarvan hij zich in de briefwisseling
met de Staten-Generaal had onthouden. In het traktaat toch stond wel, dat de Vereenigde
Provinciën gehouden werden voor vrije Landen, maar niet „positieve" dat zij vrije Landen
waren.
(2) Tijdens het leven van Prins Willem I en na het vertrek van den graaf van Leicester.
(3) Res. H. 24 Maart 1609.
(4) Compagnie te paardzie vaan N°. 2een compagnie te voet garde op Holland
en een compagnie op Overijssel.
(5) Vaan N°. 3 op Holland, zoo ook de compagnie te voet.