95 het militaire traktement brengen op 36.000, met onderhoud van een compagnie te voet (1). Maar na sluiting van het Bestand ijverde Johan van Oldenbarnevelt niet meer voor de verheffing van den Peins van Oeanje, welke bovendien van de zijde der provinciën onder graaf Wil lem Lodewijk tegenkanting ondervond; alleen de hoogere traktementen kwamen tot standingaande met den datum van het Bestand (2). Reeds in November 1608 was Prins Filips Willem van Oeanje in den Haag gekomen: naar men meende om den wensch tot geheele beëindi ging der vijandelijkheden te bevorderen. Hij bewerkte de verzoening van Prins Maubits met zijn zuster Emilia en haar echtgenoot don Emanuel Prins van Portugal (30 November 1608) (3)en kwam met zijne broeders Maubits en Hendbik Fredebik overeen tot verdeeling van het vaderlijke erfgoed (27 Juni 1609). Sinds dien voerde ook Hendbik Feedebik den prinsen-titel (4). Het prinsdom Oranje en vele bezittingen in Noord-Ne derland kwamen voor goed aan Filips Willem (5). Gedurende de eerste maanden van 1609 geschiedden nog eenige minder be langrijke tochten. Gebaed van Waemelo, drost van Sallant, wilde zich wreken over het sneuvelen van eenige ruiters in het Cleefsche; hetgeen hem echter werd verboden (6). Yoor het oogenblikin afwachting van den dood van den hertog, verlangde men alle verwikkelingen met dat vorstendom te vermijden. De ritmeester Thomas Ceoonenberch beroofde met zijn vaan ruiters het huis van Adam Brien zu Bhimeaedt in het land van Valkenburg en stelde den edelman, die nog wel onder sauve- garde stondvoor 1000 op rantsoenbij terugkeer werd de vaan over vallen en verslagen; de ritmeester keerde met slechts 30 ruiters binnen Nijmegen terug. De tusschenkomst van de Prinsen Maurits en Hendrik Fredebik vermocht geenszins de cassatie van den ritmeester en zijn vaan te voorkomen (7). Met het Twaalfjarig Bestand, waarbij de Vereenigde Nederlanden door koning Filips III van Spanje voor vrij en onafhankelijk waren verklaard trad de Republiek in de rij der Souvereine Staten van Europa. Het Bestand beloofde het leger ten goede te komen, 't Was drin gend noodzakelijk om een einde te maken aan bestaande misbruiken en knoeierijen. Bij de monstering in het begin van 1609 kwamen be denkelijke verkeerdheden aan 't licht. Ten bewijze moge dienen het (1) Op Friesland. (2) Res. S. G. 19 en 24 Augustus25 en 26 September en 19 October 1609. (3) Zie Aanteekening N°. 65. (4) In de Res. H. 16 Maart 1609 wordt Hendrik Frederik graaf genoemdin die van 24 Maart prins. In een Res. S. G. van 19 October 1609 wordt zoowel van graaf als van prins Hendrik gesproken. Ook in volgende jaren werden beide titels afwisselend gevoerd. (5) Zie Aanteekening N°. 66. (6) Res. S. G. 4 Februari 1609. (7) Res. S. G. 192122 Maart en 9 April 1609.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1913 | | pagina 119